26 september 1964
De geestelijken moeten tot een volledige deelneming aan de viering van de liturgie worden opgeleid; zij moeten er hun geestelijk leven mee verrijken en het daarna aan anderen meedelen. Hiervoor is nodig dat de 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Sacrosanctum Concilium
Over de heilige liturgie
(4 december 1963) in de seminaries en in de studiehuizen van de religieuzen door de eensgezinde samenwerking van alle oversten en docenten overeenkomstig de bepalingen van de Apostolische Stoel volledig worden uitgevoerd. De geestelijken moeten een geschikte inleiding in de liturgie ontvangen. Dit moet gebeuren met behulp van boeken die vooral het theologisch en geestelijk aspect van de liturgie behandelen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 17 en in de bibliotheek in voldoende aantal ter beschikking staan, door meditaties en preken die vooral putten uit de bron van de Heilige Schrift en de liturgie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35. 2, en door zich gezamenlijk te oefenen in alles wat overeenkomstig de verschillende tijden van het kerkelijk jaar met de christelijke gewoonten en praktijken verband houdt.
Het verdient aanbeveling dat de seminaristen althans op hoge feestdagen rondom de bisschop in de kathedraal aan de Eucharistieviering deelnemen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41.