• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

HET "CREDO VAN HET VOLK VAN GOD"

Geliefde zonen en dochters!

Bij gelegenheid van het feest van Christus' Koning dat zondag ll. is gevierd, is in vele kerken van de wereld de geloofsbelijdenis gebeden die wij zelf 30 juni op het Sint Pietersplein hebben uitgesproken als besluit van het eeuwfeest van het martelaarschap van de heilige apostelen Petrus en Paulus, welke als 'jaar van het geloof' werd gevierd en daarom werd besloten met de plechtige geloofsact van ons die de naam kreeg van het 'H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)
'. U zult het zich herinneren: uitgebreid met uitdrukkelijke verwijzingen naar enkele leerpunten is het een herhaling van het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381)
, welke, zoals u weet, de beroemde geloofsformule is van het eerste oecumenisch concilie, die namelijk van Nicea (van het jaar 325; enkele jaren na de erkenning van de vrijheid voor de Kerk door het constantijnse edict van het jaar 313); de formule is in de latijnse taal verspreid voornamelijk door de vertaling van Hilarius van Poitiers Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Boek van de Synoden, De Synodis. 84; P.L. 10,536 en substantieel ook door ons herhaald in de missen die overeenkomstig de rubrieken het reciteren van het Credo toestaan.

Het begin van de menselijke verlossing
Om reden van de beknoptheid in de synthesen van de voornaamste waarheden die door de katholieke Kerk zowel de latijnse als de oosterse - gelovig worden aanvaard, heeft dit H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)
de solemniteit gekregen van een officiële geloofsdaad. Aan de objectieve waarde moet, zoals voor de hand ligt, de subjectieve waarde worden toegevoegd van onze persoonlijke en gemeenschappelijke instemming met dezelfde waarheden die de Kerk als afgeleid beschouwt van de openbaring; en daarom wil het H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)
met vastberadenheid en gezag en met een indringende kracht zich vastzetten in de draaikolk van onze verwarde en opgewonden gewetens om u op fundamentele punten licht en orde te geven met betrekking tot de meest belangrijke en moeilijkste religieuze vraagstukken van ons leven. Bij het belijden van dit H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)
is het daarom nodig altijd dit samenvallen van het objectief geloof (de geloofde waarheid) met het subjectief geloof (de deugdzame act van instemming met die waarheid) voor ogen te houden.
Waarom hebben wij de aandacht van de Kerk gevestigd op deze bivalente belijdenis van het geloof? Ook dit is u bekend. Om twee redenen. De eerste reden is, omdat, zoals het concilie van Trente zegt - die met een scrupuleuze trouw zich de gedachte van de heilige Paulus eigen heeft gemaakt Vgl. Rom. 3, 21-28 - 'fides est humanae salutis initium, fundamentum et radix omnis iustificationis' Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 12, het geloof het begin is van het menselijk heil, fundament en wortel van iedere rechtvaardiging, dat wil zeggen, van onze hergeboorte in Christus, van onze verlossing en van ons tegenwoordig en eeuwig heil. 'Het is onmogelijk God te behagen zonder geloof' (Hebr. 11, 6). Het geloof is onze eerste plicht; het geloof is voor ons een levenszaak; het geloof is het onvervangbaar beginsel van het christendom; het is de bron van de liefde; het is het centrum van de eenheid; het is de fundamentele bestaansreden van onze godsdienst. En de tweede reden is deze: omdat het geloof (laten we zeggen de geloofsinstemming), in tegenstelling tot datgene wat het gevolg zou moeten zijn van de menselijke vooruitgang, vandaag moeilijker is geworden. Filosofisch gezien vanwege een groeiend verzet tegen de wetten van de speculatieve gedachte, de natuurlijke redelijkheid, de geldigheid van de menselijke zekerheden; twijfel, agnosticisme, sofisme, onbevangenheid ten aanzien van het ongerijmde, ontkenning van logica en metafysica vertroebelen de geest van de moderne mens. Indien de gedachte niet meer wordt beschouwd vanuit haar intrinsieke redelijke eisen, lijdt ook het geloof eronder - dat, laten we het wel herinneren, de rede eist; ze overstijgt de rede weliswaar, maar eist haar ook. Het geloof is geen fideïsme, dat wil zeggen, een geloof beroofd van haar redelijk fundament; het geloof is niet slechts een schemerig onderzoeken van een religieuze ervaring; het geloof is waarheidsbezit, zij is zekerheid. 'Indien uw oog troebel is', zegt Jezus, 'dan is heel uw lichaam duister' (Mt. 6, 23).
Afwijkingen en dwalingen van onze tijd
Wij kunnen helaas hieraan nog toevoegen, dat het geloven vandaag ook psychologisch moeilijker is geworden. De mens kent tegenwoordig voornamelijk langs de weg van de zintuigen; men spreekt van de cultuur van het beeld; iedere kennis wordt vertaald in beelden en tekens; de realiteit wordt afgemeten naar hetgeen men ziet en hoort, terwijl het geloof het gebruik van de geest vereist die zich in een realiteitssfeer beweegt welke aan de zintuiglijke waarnemingen is onttrokken. Verder moeten we zeggen, dat de moeilijkheden ook voortkomen uit filologische, exegetische en historische studies die worden toegepast op die eerste bron van de geopenbaarde waarheid, namelijk de Heilige Schrift: beroofd van de aanvulling verschaft door de traditie en door de gezaghebbende bijstand van het kerkelijk magisterium is ook de studie van de bijbel alleen vol twijfels en problemen die meer verwarrend werken dan dat zij het geloof versterken; en doordat zij wordt overgelaten aan het persoonlijk initiatief, ontstaat er zo'n veelvoud van opinies, dat het geloof in zijn subjectieve zekerheid gaat wankelen en haar sociaal aanzien wordt weggenomen; zo'n geloof verhindert de eenheid van de gelovigen, terwijl het geloof toch de basis moet zijn van de ideale en geestelijke toenadering: één is het geloof (Ef. 4, 5).
We spreken hierover met smart; maar het is zo. Ook omdat de middelen die men van alle kanten tegen de moderne geloofscrisis zoekt aan te wenden dikwijls vals zijn. Er zijn er die met het doel de gelovige de inhoud van het geloof terug te geven hem ertoe brengen enkele grondprinciepen te aanvaarden, waarvan zij denken, dat in deze de authentieke betekenis ligt vervat van de bronnen van het christendom en van de Heilige Schrift zelf; niet te zeggen valt, hoe willekeurig zo'n methode is die verhuld gaat onder wetenschappelijke schijn en hoe rampzalig. Er zijn er anderzijds die door de normen van een verwarrend empirisme zich aanmatigen een keuze te kunnen maken tussen de vele waarheden die door ons Credo zijn geleerd, om vervolgens die waarheden te verwerpen welke hun niet bevallen en enige ervan te handhaven die aangenamer zijn. En vervolgens zijn er degenen die de geloofsleer zoeken aan te passen aan de moderne mentaliteit; van deze mentaliteit - of ze nu profaan of spiritualistisch is - laten ze dikwijls de methode en de maat van de religieuze gedachte afhangen; de op zichzelf lofwaardige en te waarderen krachtsinspanning die door dit systeem wordt gewekt om de geloofswaarheden uit te drukken in termen die zijn aangepast aan de eigen taal en de mentaliteit van onze tijd is soms geweken voor het verlangen naar een gemakkelijker resultaat door sommige 'moeilijke dogma's' te verzwijgen, te matigen of te veranderen. Het is een gevaarlijke onderneming, ook al is ze gepast; verdienstelijk voor een gunstig onthaal is zij slechts, wanneer bij de meer begrijpelijke voordracht van de leer de integriteit oprecht wordt gehandhaafd. 'Uw ja moet ja zijn', zegt de Heer, 'en uw neen, neen' (Mt. 5, 37)(Jak. 5, 12), aldus uitsluitend iedere gekunstelde dubbelzinnigheid.
Het wonderbaar geschenk bewaren en beleven
Deze dramatische situatie van het geloof in onze dagen doet ons denken aan de wijze stelling van het Concilie: 'De heilige overlevering, de Heilige Schrift en het leraarsambt van de Kerk blijken derhalve, volgens het wijze raadsbesluit van God, zo met elkaar verbonden en verenigd te zijn, dat het een zonder het ander geen stand houdt' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10. Dit gaat op voor het objectieve geloof, dat wil zeggen, om juist te weten, wat we moeten geloven. Maar wat betreft het subjectieve geloof: wat moeten we doen na te hebben geluisterd, na eerlijk en met volhardende ijver te hebben gemediteerd? Zullen wij het geloof hebben?
We kunnen bevestigend antwoorden, maar we dienen, in zekere zin met bevend hart voor de zaak zelf, altijd rekening te houden met een fundamenteel aspect, namelijk dat het geloof een genade is. 'Niet allen', zegt de heilige Paulus, 'hebben aan het goede nieuws gehoor gegeven' (Rom. 10, 16). En dan, wat zal er van ons worden? Zullen wij onder de gelukkigen horen die de gave van het geloof hebben. Ja, antwoorden we, maar het is een gave die men als kostbaar moet beschouwen, waarvan het nodig is haar te bewaren, er zich over te verheugen, haar te beleven. En voor alles moet men haar afsmeken met het gebed, zoals de man uit het evangelie: 'Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp' (Mc. 9, 24).
Gebed van Paulus VI om aan het geloof te beantwoorden
Wij willen bidden, zeer dierbare zonen, bijvoorbeeld op deze wijze:

Heer, ik geloof; ik wil in U geloven.

Heer, geef dat mijn geloof volkomen is, zonder reserve, en dat het doordringt in mijn gedachte, in mijn wijze van beoordelen van de goddelijke en menselijke dingen;

Heer, maak dat mijn geloof vrij is, dat wil zeggen, dat het de persoonlijke medewerking mag hebben van mijn instemming; aanvaard de ontzeggingen en plichten die het vraagt en dat het moge uitdrukken de beslissende inhoud van mijn persoonlijkheid; ik geloof in U, Heer;

Heer, maak dat mijn geloof zeker is, zeker wat betreft de uiterlijke overeenstemming van bewijzen en het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest, zeker door zijn geruststellend licht, door zijn vrede gevende beslissing, door zijn rust gevende assimilatie;

Heer, maak dat mijn geloof sterk is, dat het de tegenstrijdigheden in de problemen niet vreest waardoor onze levenservaring, die zo naar licht verlangt, wordt beheerst, dat het de afkeer niet vreest van hem die het geloof bediscussieert, het bestrijdt, weigert, negeert; breng genezing in het intieme onderzoek van Uw waarheid, weersta de moeite van de kritiek, werk mee in ons voortdurend bevestigend pogen de dialectische en geestelijke moeilijkheden te midden waarvan ons tijdelijk bestaan zich ophoudt te overwinnen;

Heer, maak dat mijn geloof van blijheid is vervuld en geef vrede en vreugde aan mijn geest en maak het geschikt tot het gebed met God en tot gesprek met de mensen, zodat het in de heilige en profane samenspraak de innerlijke gelukzaligheid uitstraalt van zijn weldadig bezit;

Heer, maak dat mijn geloof daadwerkelijk is en geef aan de liefde de redenen van haar morele expansie, zó dat zij waarachtige vriendschap met U wordt en dat zij een voortdurend zoeken wordt naar U in de werken, het lijden, in de verwachting van de uiteindelijke openbaring, dat zij is een blijvend voedsel van hoop;

Heer, maak dat mijn geloof nederig is en dat het niet zelfingenomen wil steunen op de ervaring van mijn gedachte en gevoel, maar dat het openstaat voor het getuigenis van de Heilige Geest, en dat het geen betere garantie heeft dan in de volgzaamheid van de traditie en het gezag van het kerkelijk magisterium.

Amen.
Men besluite aldus, ook wij, ook u allen, het jaar van het geloof, met onze apostolische zegen.

Document

Naam: HET "CREDO VAN HET VOLK VAN GOD"
Soort: H. Paus Paulus VI - Audiƫntie
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 30 oktober 1968
Copyrights: © 1968, Katholiek Archief 23e jrg nr. 52, p 1277-1280
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test