H. Paus Paulus VI - 30 oktober 1968
Geliefde zonen en dochters!
Bij gelegenheid van het feest van Christus' Koning dat zondag ll. is gevierd, is in vele kerken van de wereld de geloofsbelijdenis gebeden die wij zelf 30 juni op het Sint Pietersplein hebben uitgesproken als besluit van het eeuwfeest van het martelaarschap van de heilige apostelen Petrus en Paulus, welke als 'jaar van het geloof' werd gevierd en daarom werd besloten met de plechtige geloofsact van ons die de naam kreeg van het 'H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)'. U zult het zich herinneren: uitgebreid met uitdrukkelijke verwijzingen naar enkele leerpunten is het een herhaling van het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381), welke, zoals u weet, de beroemde geloofsformule is van het eerste oecumenisch concilie, die namelijk van Nicea (van het jaar 325; enkele jaren na de erkenning van de vrijheid voor de Kerk door het constantijnse edict van het jaar 313); de formule is in de latijnse taal verspreid voornamelijk door de vertaling van Hilarius van Poitiers Vgl. H. Hilarius van Poitiers, Boek van de Synoden, De Synodis. 84; P.L. 10,536 en substantieel ook door ons herhaald in de missen die overeenkomstig de rubrieken het reciteren van het Credo toestaan.
Heer, ik geloof; ik wil in U geloven.
Heer, geef dat mijn geloof volkomen is, zonder reserve, en dat het doordringt in mijn gedachte, in mijn wijze van beoordelen van de goddelijke en menselijke dingen;
Heer, maak dat mijn geloof vrij is, dat wil zeggen, dat het de persoonlijke medewerking mag hebben van mijn instemming; aanvaard de ontzeggingen en plichten die het vraagt en dat het moge uitdrukken de beslissende inhoud van mijn persoonlijkheid; ik geloof in U, Heer;
Heer, maak dat mijn geloof zeker is, zeker wat betreft de uiterlijke overeenstemming van bewijzen en het innerlijk getuigenis van de Heilige Geest, zeker door zijn geruststellend licht, door zijn vrede gevende beslissing, door zijn rust gevende assimilatie;
Heer, maak dat mijn geloof sterk is, dat het de tegenstrijdigheden in de problemen niet vreest waardoor onze levenservaring, die zo naar licht verlangt, wordt beheerst, dat het de afkeer niet vreest van hem die het geloof bediscussieert, het bestrijdt, weigert, negeert; breng genezing in het intieme onderzoek van Uw waarheid, weersta de moeite van de kritiek, werk mee in ons voortdurend bevestigend pogen de dialectische en geestelijke moeilijkheden te midden waarvan ons tijdelijk bestaan zich ophoudt te overwinnen;
Heer, maak dat mijn geloof van blijheid is vervuld en geef vrede en vreugde aan mijn geest en maak het geschikt tot het gebed met God en tot gesprek met de mensen, zodat het in de heilige en profane samenspraak de innerlijke gelukzaligheid uitstraalt van zijn weldadig bezit;
Heer, maak dat mijn geloof daadwerkelijk is en geef aan de liefde de redenen van haar morele expansie, zó dat zij waarachtige vriendschap met U wordt en dat zij een voortdurend zoeken wordt naar U in de werken, het lijden, in de verwachting van de uiteindelijke openbaring, dat zij is een blijvend voedsel van hoop;
Heer, maak dat mijn geloof nederig is en dat het niet zelfingenomen wil steunen op de ervaring van mijn gedachte en gevoel, maar dat het openstaat voor het getuigenis van de Heilige Geest, en dat het geen betere garantie heeft dan in de volgzaamheid van de traditie en het gezag van het kerkelijk magisterium.
Amen.