
Synodevaders - 21 oktober 1999
Hierin begeleidt en steunt Hij ons met zijn liefde en medeleven om de moeilijkheden en drama's onder ogen te zien van zoveel mannen en vrouwen - ouderen, volwassenen, jongeren en kinderen - verstoken van gezondheid, onderwijs, werk, onderdak, hun vaderland, onbegrepen en beperkt in hun grondrecht op leven, gelijkheid, vrijheid en vrede.
Inderdaad, broeders en zusters, de mens kan niet leven zonder hoop. Maar is deze mogelijk en wie kan de mens hoop geven als zij veelvuldig, zoals nog onlangs, zo vreselijk in de grond wordt geslagen?
Verlicht door geloof in Jezus Christus, met nederige zekerheid, weten wij dat we u niet bedriegen als we zeggen dat hoop mogelijk is, zelfs vandaag en wel voor iedereen. In zijn vaderlijke liefde ontzegt God niemand deze mogelijkheid, want Hij wil ieders volledige geluk.
Daarom, met de vreugde en het gezag van hen die spreken in de naam van Christus de Heer die ons gezonden heeft, maken wij onszelf tot ambassadeurs en getuigen van het 'evangelie van de hoop' voor heel Europa. De woorden die de heilige Petrus richtte tot de eerste christenen zijn dezelfde als die wij tot u richten: "Vrees niet en laat u niet verontrusten, heilig in uw hart Christus als de Heer, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft" (1 Pt. 3, 14-15).