H. Paus Johannes Paulus II - 19 april 2004
In de Eucharistie beleven wij het geheim van de verlossing, die in het offer van de Heer zijn hoogtepunt beleefd, zoals het ook bij de consecratie tot uitdrukking komt: "Mijn lichaam, dat voor u gegeven... Mijn bloed, dat voor u wordt vergoten" (Lc. 22, 19-20). Christus is voor allen gestorven; aan allen schenkt Hij het heil, dat in het Sacrament van de Eucharistie de hele geschiedenis voortduurt: "Doet dit tot Mijn gedachtenis." (Lc. 22, 19). Deze zending wordt aan de door het Wijdingssacrament voor dit ambt bestemde priesters opgedragen. Tot deze maaltijd en tot dit offer zijn alle gelovigen uitgenodigd, opdat zij deel kunnen hebben aan het Leven van Christus: "Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem. Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij." (Joh. 6, 56-57). Door haar gevoed, begrijpen de gelovigen, dat hun missionaire zending daarin bestaat, de "offergave" te zijn, "die welkom is bij God, geheiligd door de Heilige Geest." (Rom. 15, 16), opdat zij steeds meer "een hart en een ziel (Hand. 4, 32) zijn en getuigen zijn van Zijn liefde tot aan de grenzen van de aarde.
De Kerk verwacht, als het volk van God op weg door de eeuwen heen, de glorierijke wederkomst van Christus, wanneer zij iedere dag het Offer van het Altaar hernieuwd. Dit getuigt de, om het altaar verzamelde eucharistische gemeenschap, na de consecratie. Met hernieuwd geloof verkondigt zij de wens naar deze ontmoeting met Hem, die het plan van de universele zielenheil vervullen zal.
De Heilige Geest leid door zijn onzichtbare en daadkrachtige werken het volk van Christus op deze dagelijkse geestelijke weg, op welke het onvermijdelijke moment van de moeilijkheden geeft en op welke wij ook het geheim van het Kruis ervaren. De Eucharistie is troost en onderpand voor de uiteindelijke zege van diegenen, die tegen het kwade en de zonde vechten: zij is het "Brood des Levens", dat hen helpt, die van haar kant tot het "gebroken brood" voor de medemensen wordt en haar trouw aan het Evangelie vaak ook met de marteldood moet betalen.