H. Paus Johannes Paulus II - 22 november 1981
Aan de wortels van deze verschijnselen ligt vaak een verwording van de opvatting en van de ervaring van de vrijheid, die niet begrepen wordt als het vermogen de waarheid van Gods plan met het huwelijk en het gezin te realiseren, maar als een autonome kracht tot zelfbevestiging, dikwijls tegen de anderen in, ten behoeve van het eigen egoïstisch welzijn.
Wij moeten ook aandacht hebben voor het feit dat in de landen van de Derde Wereld de gezinnen vaak gebrek hebben aan de elementaire middelen tot overleven, zoals voedsel, werk, huisvesting, geneeskundige verzorging, en de meest fundamentele vrijheden missen. In de rijke landen daarentegen beroven de overdreven welvaart en de consumptiementaliteit, die op paradoxale wijze gepaard gaat met een bepaalde angst en onzekerheid voor de toekomst, de echtgenoten van de edelmoedigheid en de moed nieuw menselijk leven te verwekken: zo wordt het leven dikwijls niet als een zegen maar als een gevaar gezien, dat men moet afwenden.
De historische situatie waarin het gezin leeft, tekent zich dus af als een complex van licht en duisternis. Dit toont aan dat de geschiedenis niet zonder meer een automatische opmars naar het betere is, maar een product van vrijheid, liever gezegd: een strijd tussen tegengestelde vrijheden, of volgens de bekende uitdrukking van Sint Augustinus, een conflict tussen twee liefdes: de Godsliefde die haar toppunt vindt in zelfverachting, en de eigenliefde die haar toppunt vindt in verachting van God Vgl. H. Augustinus, Over de Stad Gods, De Civitate Dei. XIV, 28; CSEL 40, II, 56-57.
Hieruit volgt dat alleen de opvoeding tot liefde die in het geloof geworteld is, kan leiden tot de verwerving van het vermogen de "tekenen des tijds" te verstaan, die de historische uitdrukking zijn van de ene en van de andere liefde.