H. Paus Johannes Paulus II - 22 november 1981
Ook het geloof van het christelijke gezin en zijn taak tot evangelisatie vertonen deze katholieke missionaire bezieling. Het sacrament van het Huwelijk, dat de in Doopsel en Vormsel gewortelde plicht het geloof te verdedigen en te verspreiden, hernieuwt en herhaalt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11, maakt de christelijke echtgenoten en ouders tot getuigen van Christus "tot het uiteinde der aarde" (Hand. 1, 8), tot ware en echte "missionarissen" van de liefde en van het leven.
Reeds binnen het gezin zelf kan men een zekere vorm van missionaire activiteit beoefenen, namelijk wanneer een lid van het gezin niet het geloof heeft of het niet op passende wijze in praktijk brengt. In zo'n geval moeten de andere leden van het gezin hem een getuigenis van hun door het leven zelf als juist bewezen geloof voorhouden, dat hem stimuleert en steunt op de tocht naar de volledige instemming met Christus de Verlosser. Vgl. 1 Pt. 3, 1-2
De huiskerk die reeds in eigen kring bezield wordt door een missionaire geest, wordt ertoe gedreven een schitterend teken te zijn van de tegenwoordigheid van Christus en van zijn liefde, ook voor degenen die "verre" zijn, voor de gezinnen die nog niet geloven, en voor de christelijke gezinnen die niet meer leven overeenkomstig het geloof dat zij ontvangen hebben: de huiskerk is geroepen "door haar voorbeeld en getuigenis" "hen die de waarheid zoeken" te verlichten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 35 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 11
Zoals reeds bij het ontluiken van het Christendom Aquila en Priscilla zich als missionair echtpaar toonden Vgl. Hand. 18 , zo getuigt de Kerk in deze tijd van haar ononderbroken frisheid en bloei door de aanwezigheid van christelijke echtgenoten en gezinnen die, minstens voor enige tijd, naar de missielanden gaan om er het Evangelie te verkondigen en met de liefde van Christus de mensen te dienen.
De christelijke gezinnen leveren een speciale bijdrage tot de missietaak van de Kerk, als zij de missionaire roeping koesteren onder hun zonen en dochters Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 39 en, meer in het algemeen, door een opvoeding die "hun kinderen reeds vanaf hun jeugd in staat stelt de liefde van God jegens alle mensen te herkennen". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 30