
H. Paus Johannes Paulus II - 22 november 1981
Het christelijke gezin is geroepen op levende en bewuste wijze deel te nemen aan de zending van de Kerk, op een eigen en speciale manier, namelijk door zichzelf, in leven en handelen, als intieme gemeenschap van leven en liefde in dienst te stellen van de Kerk en van de maatschappij.
Als het waar is dat het christelijke gezin een gemeenschap is waarvan de banden door Christus in het geloof en in de sacramenten worden vernieuwd, dan moet zijn deelneming aan de zending van de Kerk geschieden op de wijze van een gemeenschap: samen dus, de echtgenoten als echtpaar, de ouders en kinderen als gezin, moeten de leden hun dienst aan de Kerk en aan de wereld vervullen. In geloof moeten zij "één hart en één ziel" (Hand. 4, 32) zijn, door middel van de gemeenschappelijke apostolische geest die hen bezielt, en van de gebundelde inzet die hen bindt tot de dienstwerken ten behoeve van de kerkelijke en burgerlijke gemeenschap.
Het christelijk gezin bouwt bovendien het Rijk van God in de geschiedenis op, door de dagelijkse realiteiten die zijn levenssituatie betreffen en kenmerken: het is derhalve in de huwelijks- en gezinsliefde - verwezenlijkt in haar uitzonderlijke rijkdom van waarden en eisen van totaliteit, exclusiviteit, trouw en vruchtbaarheid Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 9 - dat de deelneming van het christelijke gezin aan de priesterlijke, profetische en koninklijke zending van Jezus Christus en van zijn Kerk zich uitdrukt en verwerkelijkt; daarom vormen de liefde en het leven de kern van de heilszending van het christelijk gezin in de Kerk en voor de Kerk.
Het Tweede Vaticaans Concilie brengt dit in herinnering, waar het schrijft:
"Het gezin zal edelmoedig de eigen geestelijke rijkdommen delen met andere gezinnen. Aldus zal het christelijk gezin, ontsproten aan het huwelijk, afbeelding van en deelneming aan het liefdeverbond van Christus en van de Kerk, de levende tegenwoordigheid van de Verlosser in de wereld en het ware gelaat van de Kerk voor alle mensen zichtbaar maken, zowel door de liefde van de echtgenoten, door hun edelmoedige vruchtbaarheid, eenheid en trouw, als door de hartelijke medewerking van alle gezinsleden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48Nadat aldus het fundament is aangegeven van de deelneming van het christelijk gezin aan de kerkelijke zending, moet nu de inhoud ervan toegelicht worden door de ene en drievoudige betrekking tot Jezus Christus, profeet, priester en koning, door dus het christelijk gezin te tonen als:
Het christelijke gezin: