In de eerste plaats is er de apostolische didachè, dat wil zeggen de prediking van het Woord van God. De apostel Paulus waarschuwt ons: “Zo ontstaat dan het geloof door de prediking, en de prediking geschiedt in opdracht van Christus” (
Rom. 10, 17). De stem van de boodschapper komt van de Kerk, die het kerygma predikt, dat wil zeggen de primaire, fundamentele boodschap die Jezus zelf aan het begin van zijn openbare optreden heeft verkondigd: “De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap” (
Mc. 1, 15). De apostelen verkondigen met de dood en verrijzenis van Christus de openbaring van het koninkrijk van God, dat wil zeggen het beslissende goddelijke ingrijpen in de geschiedenis van de mens: “Bij niemand anders is dan ook de redding te vinden en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden” (
Hand. 4, 12). De christen getuigt van deze hoop met zachtmoedigheid, eerbied en een zuiver geweten en is bereid om de stormen van ontkenning en vervolging te weerstaan, wetende dat het “beter is, zo God het wil, te lijden voor het goede dat men doet dan straf te ondergaan voor misdrijven” (
1 Pt. 3, 16-17).
In de Kerk wordt catechese gegeven: die is bedoeld om de christen te doen groeien “in zijn begrip van het geheimenis van Christus in het licht van Gods woord, zodat zijn gehele mens-zijn van dat woord doortrokken is”
H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 20. Maar het hoogtepunt van de verkondiging is de preek, die voor veel christenen nog altijd het belangrijkste moment is waarop hij met Gods woord in aanraking komt. Hierbij moet de voorganger ook optreden als een profeet. Hij moet niet alleen in duidelijke, doortastende en krachtige bewoordingen met gezag “de wonderbare daden van God in de geschiedenis van het heil”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35 verkondigen – ons in de eerste plaats verkondigd door een duidelijke, levendige lezing van de Bijbeltekst die de liturgie aangeeft – maar hij moet er ook naar handelen in de tijd waarin zijn toehoorders leven en maken dat het vraagstuk van bekering en volkomen toewijding in hun hart tot bloei komt: “Wat moeten we doen, mannen broeders?” (
Hand. 2, 37).
Verkondiging, catechese en de preek vragen daarom om lezen en begrijpen, om uitleg en interpretatie en om de betrokkenheid van hart en geest. Zo komt er dan in de prediking een tweeledige beweging tot stand. In de eerste plaats gaat men terug naar de wortels van de heilige teksten, de gebeurtenissen, de eerste woorden van de heilsgeschiedenis, om de betekenis en boodschap ervan te kunnen begrijpen. En vervolgens keert men terug naar het heden, naar de eigen tijd van de lezers en toehoorders, steeds met Christus in gedachten, die het licht is dat de Schriften tot een eenheid maakt. Zo deed Jezus het zelf ook – zoals eerder aangehaald – op zijn tocht naar Emmaüs met twee van zijn leerlingen. En zo deed ook de diaken Filippus op weg van Jeruzalem naar Gaza, toen hij tegen de Ethiopische hoveling de beroemde woorden sprak: “Begrijpt ge wat ge leest?” Daarop antwoordde de Ethiopiër: “Hoe zou ik dat kunnen als niemand mij daarin behulpzaam is?” (
Hand. 8, 30-31). En deze dubbele beweging vindt uiteindelijk zijn bestemming in de volle ontmoeting met Christus in het sacrament: de tweede pijler waarop de Kerk, het huis van Gods Woord, rust.