POPULORUM PROGRESSIOOver de ontwikkeling van de volken
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Encycliek)
H. Paus Paulus VI -
26 maart 1967
Laat men ons goed begrijpen: men moet de huidige situatie moedig tegemoet treden en het daaraan verbonden onrecht bestrijden en overwinnen. De ontwikkeling eist stoutmoedige hervormingen, die een radicale vernieuwing teweegbrengen. Zonder uitstel moet men ernaar streven om de zo urgente verbeteringen door te voeren. Iedereen moet edelmoedig en energiek zijn medewerking verlenen aan deze zaak, vooral zij, die vanwege hun opleiding, hun positie, hun macht grote mogelijkheden hebben op dit gebied. Laten zij een voorbeeld geven en een deel van hun bezit hiervoor afstaan, gelijk sommigen van onze Broeders in het Episcopaat hebben gedaan.
Zie bijv. Emmanuel Larrain Errazuriz, bisschop van Talca in Chili, voorzitter van de CELAM (Bisschoppenconferentie van Latijns-Amerika), Lettre pastorale sur le developpement et la paix, Paris, Pax Christi 1965. Aldus zullen zij beantwoorden aan de verwachting van de mensen en trouw gehoorzamen aan de Heilige Geest, omdat "het zuurdeeg van het Evangelie in het hart van de mens de onweerstaanbare eis tot eerbiediging van zijn waardigheid gewekt heeft en nog altijd wekt"
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26
Het particulier initiatief en het spel van de concurrentie alleen zullen nooit in staat zijn de ontwikkeling succesvol te verwezenlijken. Het mag niet die kant opgaan, dat de rijkdom en de macht van de rijken als maar toenemen, terwijl de armen in hun ellende blijven vastzitten en de slavernij van de onderdrukten nog zwaarder wordt. Daarom zijn er programma's nodig, die de actie van de individuen en van de intermediaire organen "helpen, stimuleren, coördineren, aanvullen en voltooien".
H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 53 Het is de taak van de publieke overheid, vast te stellen en uit te maken, welke doeleinden moeten worden nagestreefd, welke plannen moeten worden uitgevoerd en welke wegen men daartoe moet volgen; zij moet alle krachten, die in deze gemeenschappelijke actie gemoeid zijn, stimuleren. Zij moet er echter ook voor zorgen, dat het particulier initiatief en de intermediaire organen bij dit werk worden betrokken. Zo vermijdt men het gevaar van een absoluut collectivisme en van een lukrake planning van de economie, die te kort doen aan de vrijheid en daardoor de uitoefening van de fundamentele rechten van de menselijke persoon onmogelijk maken.
© 1967, Ecclesia Docens 0818, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum