POPULORUM PROGRESSIOOver de ontwikkeling van de volken
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Encycliek)
H. Paus Paulus VI -
26 maart 1967
Zo doet ook een overdreven arbeidsmystiek, die men soms ontmoet, niets af aan het feit, dat de arbeid door God is gewild en gezegend. De mens, naar Gods beeld geschapen, "moet met zijn Schepper meewerken aan de voltooiing van het scheppingswerk en hij moet op zijn beurt de aarde tekenen met het geestelijk stempel, dat hij zelf heeft ontvangen".
Zie Brief van de kardinaal-staatssecretaris tot de deelnemers aan de Sociale Week te Lyon, gepubliceerd in het werk Le travail et les travailleurs dans la societe contemporaine, Lyon, Chronique Sociale 1965, p. 6. God, die de mens heeft begiftigd met verstand, verbeeldingskracht en gevoel, heeft hem hiermee de middelen gegeven om het door Hem begonnen werk als het ware tot voltooiing te brengen; want iedereen die arbeidt, hetzij artiest, handwerker, ondernemer, arbeider of landbouwer, is scheppend werkzaam. Neergebogen over de stof, die weerstand biedt aan de mens, drukt deze daarop zijn stempel en ontwikkelt tegelijkertijd zijn uithoudingsvermogen, zijn vernuft en zijn denkkracht. Meer nog: de arbeid, die men gezamenlijk verricht en waarbij men samen de verwachtingen, teleurstellingen, verlangens en vreugden deelt, maakt de wil van de mensen één, brengt de geesten tot elkaar en verbindt de harten. Bij het samen verrichten van het werk leren de mensen elkaar zien als broeders.
Ongetwijfeld heeft de arbeid twee kanten. Doordat hij geld, genot en macht belooft, drijft hij sommigen tot egoïsme, anderen tot opstandigheid; maar hij bevordert ook de beroepsverantwoordelijkheid, het plichtsbesef en de naastenliefde. Ofschoon de arbeid tegenwoordig meer wetenschappelijk wordt opgezet en beter wordt georganiseerd, kan hij toch de waardigheid zelf van de mens in gevaar brengen, doordat deze de slaaf wordt van zijn arbeid. Want dan alleen is de arbeid werkelijk menselijk, als hij steunt op het verstand en op de vrijheid. Onze voorganger Johannes XXIII z.g. heeft met alle ernst gewezen op de noodzaak om de arbeiders in hun waardigheid te herstellen en hen daadwerkelijk tot deelgenoten te maken van het gemeenschappelijke werk: "de ondernemingen moeten het karakter krijgen van een echt menselijke gemeenschap, die met haar geest de onderlinge betrekkingen en de verschillende functies en diensten doordringt".
H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 91 De menselijke arbeid krijgt tenslotte een nog veel hogere betekenis, als men hem beschouwt vanuit Christelijk standpunt, omdat hij ook bestemd is, hier op aarde bij te dragen tot de vestiging van de bovennatuurlijke wereld
zie bijv. O. von Nell-Breuning s.j., Wirtschaft und Gesellschaft, I: Grundfragen, Freiburg, Herder, 1956, S. 183-184., die onvolmaakt en onvoltooid zal blijven, totdat wij allen samen die volmaakte Mens zullen vormen, die volgens het woord van St. Paulus "
de gehele omvang van de Volheid van de Christus" (
Ef. 4, 13) realiseert.
© 1967, Ecclesia Docens 0818, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum