POPULORUM PROGRESSIOOver de ontwikkeling van de volken
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Encycliek)
H. Paus Paulus VI -
26 maart 1967
Op de eerste bladzijde van de H. Schrift lezen wij de woorden: "
bevolkt de aarde en onderwerpt haar (
Gen. 1, 28). Deze woorden leren ons, dat al het geschapene bestemd is voor de mens en dat hij tot taak heeft, het door de kracht van zijn verstand productief te maken en het door zijn arbeid te perfectioneren en tot voltooiing te brengen, tot nut van zichzelf. Maar als de aarde geschapen is om aan iedere mens het noodzakelijke levensonderhoud en de middelen voor zijn vooruitgang te verschaffen, dan heeft bijgevolg iedere mens het recht om van de aarde te ontvangen, wat hij nodig heeft. Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie heeft hieraan nog eens herinnerd: "God heeft de aarde met alles, wat ze bevat, bestemd voor het gebruik van alle mensen en volken, zodat de goederen van de schepping op billijke wijze ten goede moeten komen aan allen volgens de regels van de rechtvaardigheid, verbonden met de liefde".
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 69 Alle andere rechten, van welke aard ook, met inbegrip van het recht van eigendom en vrije handel, zijn ondergeschikt aan deze wet. Ze mogen dus de verwezenlijking ervan niet belemmeren, maar moeten deze veeleer vergemakkelijken, en het is een ernstige en dringende sociale plicht, die rechten weer terug te brengen tot hun oorspronkelijke doelstelling.
"
Wie de goederen van deze wereld bezit en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart voor hem sluit - hoe kan Gods liefde in hem blijven ?" (
1 Joh. 3, 17)
Het is bekend, met hoeveel beslistheid de Kerkvaders de welgestelden hebben gewezen op hun plichten jegens de behoeftigen. Zo zegt de heilige Ambrosius: "Gij schenkt aan de arme niet van uw eigen bezit, maar gij schenkt hem terug, wat hem toebehoort. Want gij eigent u toe voor u zelf alleen, wat als gemeenschappelijk bezit is gegeven voor het gebruik van allen. De aarde behoort aan alle mensen en niet alleen aan de rijken" H. Ambrosius van Milaan, De Nabuthe. c. 12, n. 53: P.L. 14, 747 zie J.R. Palanque, Saint Ambroise et l'empire romain, Paris, De Roccard 1933, pp. 336 88 Dit betekent, dat de privaateigendom aan niemand een absoluut en onvoorwaardelijk recht schenkt. Niemand mag de goederen, die hij voor zijn behoeften niet nodig heeft, uitsluitend voor zijn eigen genot gebruiken, wanneer anderen gebrek hebben aan het noodzakelijke. Kortom: "Volgens de traditionele leer van de Kerkvaders en de grote theologen mag men van het eigendomsrecht nooit gebruik maken ten nadele van het algemeen welzijn". In het geval van een conflict, tussen de verworven rechten van privé-personen en de elementaire behoeften van de gemeenschap", is het de taak van de publieke overheid, "te trachten deze conflicten op te lossen met de actieve medewerking van de individuen en sociale groepen" Zie de brief van de Kardinaal-staatssecretaris tot de deelnemers aan de sociale week te Brest, gepubliceerd in het werk: L'homme et la révolution urbaine, Lyon, Chronique Sociale 1965, pp. 8-9.
Het gemeenschappelijk welzijn eist dus soms de onteigening van het grondbezit, wanneer bepaalde landgoederen een belemmering vormen voor de collectieve welvaart, vanwege hun te grote uitgestrektheid, hun geringe exploitatie of het geheel ontbreken van exploitatie, vanwege de armoede, die er voor de bevolking uit voortkomt, of de ernstige schade die ze aan de staat berokkenen. Het Tweede Vaticaans Concilie verklaart dit ondubbelzinnig
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 71 en leert bovendien duidelijk, dat de opbrengst van dergelijke goederen niet willekeurig ter beschikking staat van de eigenaars, en dat egoïstische speculaties te veroordelen zijn. Het is dus volstrekt ontoelaatbaar, dat burgers met rijke inkomens uit de nationale bronnen en activiteiten een aanzienlijk deel hiervan overbrengen naar het buitenland uitsluitend voor hun persoonlijk voordeel, zonder daarbij rekening te houden met hun vaderland, waaraan zij door deze handelwijze klaarblijkelijk onrecht doen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 65
Maar helaas heeft deze nieuwe situatie in de samenleving geleid tot opvattingen, die het maken van winst beschouwden als de voornaamste prikkel tot economische vooruitgang, de vrije concurrentie als de hoogste wet van de economie, de privaateigendom van de productiemiddelen als een absoluut recht, zonder beperking en zonder daaraan beantwoordende sociale plichten. Deze vorm van ongebreideld
liberalisme leidde tot een soort tirannie, die door onze voorganger Pius XI terecht is afgewezen, als zijnde de bron van een "financieel internationalisme of internationaal imperialisme".
Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 109 Men kan een dergelijk misbruik van de economische goederen niet scherp genoeg veroordelen, omdat de economie - dit willen wij nog eens met alle nadruk verklaren - alleen ten dienste mag staan van de mens.
Zie bijv. Colin Clark, The conditions of economic progress, 3de ed., London, Macmillan and Co., New York, St. Martin's Press 1960, pp. 3-6. Maar al is het waar, dat een bepaald soort kapitalisme de oorzaak is geweest van veel leed, veel onrechtvaardigheid en broederstrijd, waarvan wij de gevolgen nu nog ondervinden, toch zou het onjuist zijn om aan de industrialisatie zelf de schuld te geven van het onheil, dat eigenlijk te wijten is aan de verderfelijke economische theorieën, die een begeleidingsverschijnsel vormden van de industrialisatie. Wij moeten integendeel naar recht en billijkheid erkennen, dat de organisatie van de arbeid en de voortschrijdende industrialisatie een onontbeerlijke bijdrage leveren tot het ontwikkelingswerk.
© 1967, Ecclesia Docens 0818, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum