H. Paus Paulus VI - 26 maart 1967
Het is ons bekend, dat reeds zeer veel jongeren bereidwillig en enthousiast hebben gereageerd op de oproep van onze voorganger Pius XII z.g., voor het vormen van lekenmissionarissen. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de toestand van de Afrikaanse missie, Fidei Donum (21 apr 1957), 31 Wij weten ook, dat andere jonge mensen zich spontaan ter beschikking hebben gesteld van officiële of particuliere organisaties, die medewerking verlenen aan de volken in de ontwikkelingslanden. Met vreugde vernemen wij, dat in sommige landen de militaire dienstplicht gedeeltelijk kan vervangen worden door een "sociale dienstplicht", of een "dienst zonder meer", en wij zegenen deze initiatieven en de mensen van goede wil, die er aan beantwoorden. Mogen allen, die zich Christus' leerlingen noemen, gehoor geven aan zijn uitnodiging:
"Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen" (Mt. 25, 35-36).
Niemand mag ongevoelig blijven voor het lot van zijn broeders, die nog steeds in ellende verkeren, die ten prooi zijn aan onwetendheid en voortdurend in onzekerheid leven. Gelijk Christus zelf, zo moet ook het hart van iedere christen bewogen worden door zoveel leed: "Ik heb medelijden met deze mensen" (Mc. 8, 2)