H. Paus Paulus VI - 26 maart 1967
Deze vooruitgang van ieder individu en van de gehele mensheid zou bedreigd worden, als men daarbij niet de juiste hiërarchie van waarden in acht zou nemen. Uit het feit, dat het verlangen van de mens naar de voor hem noodzakelijke goederen rechtmatig is, volgt consequent, dat de arbeid die ons deze goederen verschaft, een plicht wordt: "als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten" (2 Tess. 3, 10) Maar het verkrijgen van de stoffelijke goederen kan voeren tot hebzucht, tot het verlangen altijd meer te bezitten en tot machtswellust. De hebzucht van individuen, gezinnen en volkeren kan even goed de armen als de rijken aantasten en beide groepen brengen tot een verstikkend materialisme.