Paus Pius XII - 1 mei 1955
De ACLI moeten derhalve voor haar eigen leden, voor haar gezinnen en voor allen, die leven in de wereld van de arbeid, de tegenwoordigheid van Chris tus tastbaar maken. Vergeet nooit, dat uw eerste zorg moet zijn, het christelijk leven in de arbeider te bewaren en te doen groeien. Hiervoor is niet vol doende, dat gij uw godsdienstplichten vervult en anderen aanspoort om die te vervullen; gij moet ook uw kennis van de geloofsleer verdiepen en meer en meer de betekenis van de morele orde in de wereld trachten te begrijpen, die morele orde, welke ingesteld is door God en u door de Kerk wordt geleerd en verklaard in alles, wat de rechten en plichten van de moderne arbeider aangaat.
Wij zegenen derhalve uw pogingen en vooral de 4 cursussen en de lessen, die gij op zo juiste wijze organiseert, en ook de priesters en de leken, die u hierbij als docenten behulpzaam zijn. Men kan nooit genoeg doen op dit terrein; zo groot is de behoefte aan een methodische vorming, die aantrekt en altijd aangepast is aan de plaatselijke omstandigheden. Men moet er voor zorgen, dat het gunstige resultaat van dit edelmoedige werk, ondernomen voor de bevestiging en uitbreiding van het Godsrijk, niet gehinderd of tenietgedaan wordt door een toegeven aan persoonlijke ambities of aan naijver onder de afzonderlijke groepen. De ACLI kunnen er van overtuigd zijn, dat zij altijd op onze steun mogen rekenen, zolang zij zich houden aan deze normen en aan de andere organisaties het voorbeeld geven van een belangeloze ijver in de dienst van de katholieke zaak.
Reeds te lang echter zaait de vijand van Christus onkruid onder het Italiaanse volk, zonder dat hij daarbij altijd en overal voldoende tegenstand onder vindt van de kant der katholieken. Vooral te midden van de arbeiders deed en doet hij nog alles om valse opvattingen te verbreiden omtrent de mens en de wereld, omtrent de geschiedenis, omtrent de inrichting van de maatschappij en van de economie. Niet zelden staat de katholieke arbeider door een tekort in een krachtige godsdienstige vorming ongewapend, als men hem dergelijke theorieën voorhoudt; hij is niet in staat te antwoorden, en dikwijls zelfs laat hij zich besmetten door het vergif van de dwaling.
De ACLI moeten deze vorming voortdurend verbeteren in de vaste overtuiging, dat zij zo het apostolaat uitoefenen van de arbeider onder de arbeiders, zoals onze voorganger Pius XI z.g. dat verhoopte in zijn encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 141 De godsdienstige vorming van de christen en vooral van de arbeider is een van de voornaamste plichten van de moderne zielzorg. Gelijk de vitale belangen van de Kerk en van de zielen katholieke scholen voor de katholieke kinderen noodzakelijk maakten, zo is ook een echt en diep godsdienstonderricht voor de volwassenen een noodzakelijkheid van de eerste orde. Zo zijt gij dus op de goede weg; gaat voort met moed en volharding en laat u niet door valse beginselen op dwaalwegen brengen.
Die valse beginselen immers zijn aan het werk! Hoe dikwijls hebben wij niet verklaard en getuigd, dat de Kerk de arbeiders liefheeft! En toch verbreidt zich in brede kringen de wrede laster, dat “de Kerk de bondgenote is van het kapitalisme tegen de arbeiders”! Zij, moeder en meesteres van allen, heeft altijd een bijzondere zorg voor de kinderen, die zich in moeilijker omstandigheden bevinden, en ook heeft zij in feite machtig bijgedragen tot de verwezenlijking van rechtmatige verbeteringen, die verschillende categorieën van arbeiders reeds verworven hebben. Wij zelf zeiden in onze Kerstboodschap van 1942:
“Zich altijd door godsdienstige beweegredenen laten de leiden, heeft de Kerk de verschillende stelsels van marxistisch socialisme veroordeeld, en veroordeelt zij die ook heden nog, overeenkomstig haar plicht en haar onveranderlijk recht, de mensen te behoeden voor stromingen en invloeden, die hun eeuwige zaligheid in ernstig gevaar brengen. Maar de Kerk kan onmogelijk het feit buiten beschouwing laten of voorbijzien, dat de arbeider bij zijn streven naar lotsverbetering stuit op een zeker stelsel, dat, wel verre van in overeenstemming te zijn met de natuur, in tegenspraak is met de door God gewilde orde en met het doel, dat Hij aan de aardse goederen heeft aangewezen. Al waren en al zijn de wegen, die men volgde, nog zo vals, veroordelenswaardig en gevaarlijk, wie, en bovenal welke priester of christen, kan doof blijven voor de kreet, die uit de diepte opstijgt en die in een wereld, geschapen door een rechtvaardige God, luide roept om gerechtigheid en geest van broederschap?” Paus Pius XII, Radiotoespraak, Kerstboodschap 1942, Con sempre (24 dec 1942), 24
Jezus Christus wacht niet, tot Hem de deur wordt opengemaakt, om door te dringen in de sociale werkelijkheid met haar systemen, die niet van Hem ko men, of zij zich nu ,,lekenhumanisme" noemen, of ,,socialisme, gezuiverd van materialisme". Zijn goddelijk rijk van waarheid en rechtvaardigheid is aanwezig ook in de landen, waar de klassenstrijd voort. durend dreigt te overwinnen. Daarom beperkt de Kerk zich niet tot aandringen op deze rechtvaardiger sociale orde, maar zij wijst ook de fundamentele beginselen er van aan en wekt de leiders van de vol keren, de wetgevers, de werkgevers en de hoofden van ondernemingen op om ze in praktijk te brengen.