'Vrije en verantwoordelijke medewerkers van de Schepper'
H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 1 als zij zijn, zien de echtgenoten, dat hun vleselijke vruchtbaarheid daardoor een nieuwe adel verkrijgt. Het elan dat hen ertoe brengt zich met elkaar te verenigen, is drager van het leven en veroorlooft God hun kinderen te schenken. Vader en moeder geworden, ontdekken de echtgenoten bij de doopvont met vreugde, dat van dan af hun kind kind van God is, 'geboren uit water en geest' (
Joh. 3, 5), en dat het hun wordt toevertrouwd, opdat zij voorzeker waken over zijn fysieke en morele groei, maar ook over de ontluiking en ontplooiing van 'de nieuwe mens' (
Ef. 4, 24). Dit kind is niet meer alleen wat zij zien, maar evenzeer wat zij geloven, 'een oneindigheid van mysterie en liefde die ons zou verblinden, als wij het van aangezicht tot aangezicht zouden zien'.
Emmanuel Mounier aan zijn vrouw Paulette, 20 maart 1940, in Oeuvre IV, Parijs, Seuil, 1963, blz. 662 Ook de opvoeding wordt waarachtige dienst aan Christus naar zijn eigen woord: 'Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten. . . hebt gij voor Mij gedaan' (
Mt. 25, 40). En indien het gebeurt, dat de adolescent zich sluit voor het opvoedend handelen van de ouders, dan nemen zij in hun vlees zelf smartelijk deel aan het lijden van Christus voor de weigeringen van de mens.