
Kardinaal Edward Idris Cassidy - 16 maart 1998
Deze beschouwing is gericht op een van de belangrijkste terreinen waarop katholieken de oproep van paus Johannes Paulus II in zijn apostolische brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Tertio millennio adveniente
Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert
(10 november 1994) ernstig ter harte kunnen nemen: "Het is dus goed dat, bij het naderend einde van het tweede millennium van het christendom, de Kerk zich levendiger bewust toont van de zonden van haar kinderen, terugdenkend aan al die situaties in de loop van haar geschiedenis waarin haar kinderen afgeweken zijn van de geest van Christus en zijn Evangelie, en, in plaats van aan de wereld een getuigenis te geven van een door het geloof geïnspireerd leven, in denken en handelen een schouwspel hebben geboden dat een waar anti-getuigenis en een schandaal was." H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 33
Deze eeuw is getuige geweest van een onuitsprekelijke tragedie, die nooit mag worden vergeten: de poging van het nazi-regime om het joodse volk uit te roeien, met de daaruit voortvloeiende moord op miljoenen joden. Vrouwen en mannen, jong en oud, kinderen en zuigelingen, werden vervolgd en gedeporteerd, enkel omdat zij van joodse afkomst waren. Sommigen werden onmiddellijk vermoord, terwijl anderen werden vernederd, mishandeld, gemarteld en, volslagen beroofd van hun menselijke waardigheid, daarna werden vermoord. Slechts een klein aantal van de mensen die naar de kampen gingen, hebben het overleefd en zij zijn voor het leven getekend. Dat was de Shoah. Een belangrijk gebeuren in de geschiedenis van deze eeuw, een gebeuren dat ons nog altijd bezighoudt.
Deze gruwelijke volkerenmoord, die op het moment dat hij op meedogenloze wijze werd voltrokken, voor politieke leiders en de leiders van joodse gemeenschappen nauwelijks te geloven was, kan niemand onverschillig laten en zeker niet de kerk, gezien de zeer nauwe banden van geestelijke verwantschap met het joodse volk en de herinnering aan ongerechtigheden in het verleden. De relatie tussen de kerk en het joodse volk is anders dan die met welke andere godsdienst dan ook. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Ontmoeting met de Joodse gemeenschap tijdens het bezoek aan de Synagoge van Rome (13 apr 1986), 4 Het is echter niet alleen een kwestie van aandacht voor het verleden. De gemeenschappelijke toekomst van joden en christenen vereist dat wij de herinnering levend houden, want "er is geen toekomst zonder herinnering". H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Angelusgebed (11 juni 1995) De geschiedenis zelf is memoria futuri.
Door deze beschouwing te richten aan onze broeders en zusters in de katholieke kerk over de hele wereld, vragen we alle christenen om met ons ernstig na te denken over de catastrofe die het joodse volk getroffen heeft en over het morele gebod om ervoor te zorgen dat egoïsme en haat nooit meer zo kunnen uitgroeien dat zij zoveel lijden en dood zaaien. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot joodse leiders in Boedapest (18 aug 1991), 4 Heel in het bijzonder vragen we onze joodse vrienden, "waarvan het verschrikkelijke lot een symbool is geworden van de afdwalingen waartoe de mens kan komen als hij zich tegen God keert", H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 17 om met een open hart naar ons te luisteren.