H. Paus Johannes Paulus II - 12 maart 1998
Aan mijn hoogwaardige broeder, kardinaal Edward Idris Cassidy Red.: Toenmalig Prefect van de Pauselijke Raad ter bevrodering van de Eenheid van de Christenen en tevens voorzitter van de daarbij aangesloten Commissie voor de religieuze betrekkingen met het Jodendom.Tijdens mijn pontificaat heb ik bij talrijke gelegenheden met intens leedwezen het lijden van het joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog in herinnering geroepen. De misdaad die wordt aangeduid als de Shoah, blijft een onuitwisbare smet op de geschiedenis van een eeuw die thans zijn einde nadert.
Terwijl wij ons voorbereiden op het begin van het derde millennium van het christendom, is de kerk zich ervan bewust dat de vreugde van een jubileum bovenal de vreugde is die zijn basis heeft in de vergeving van de zonden en de verzoening met God en de naaste. Daarom spoort zij haar zonen en dochters aan om hun hart te zuiveren door berouw te tonen over fouten en trouweloosheden uit het verleden. Ze roept hen op om nederig voor de Heer te verschijnen en zichzelf te onderzoeken op de verantwoordelijkheid die ook zij dragen voor het kwaad van onze tijd.
Ik hoop vurig dat het document Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen - Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden
Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoah (document)
(16 maart 1998), dat door de Commissie voor religieuze betrekkingen met de joden onder uw leiding is voorbereid, daadwerkelijk zal helpen om de wonden van misverstanden en ongerechtigheden uit het verleden te helen. Moge het ervoor zorgen dat de herinnering zijn onontbeerlijke plaats zal innemen bij de bouw van een toekomst waarin het onuitsprekelijke onrecht van de Shoah nooit meer mogelijk zal zijn. Moge de Heer van de geschiedenis zijn leiding geven aan de inspanningen van katholieken, joden en alle mannen en vrouwen van goede wil, die zich samen inzetten voor een wereld van oprecht respect voor het leven en de waardigheid van ieder mens, want ieder is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Vanuit het Vaticaan, 12 maart 1998Johannes Paulus II