PUBLICA HAEC SESSIOBij de VIIIe Sessie van het Concilie
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Toespraak)
H. Paus Paulus VI -
18 november 1965
Laten wij ons er op dit ogenblik toe beperken om onze geest te richten op bepaalde gevolgen die, zoals wij zeiden, het einde van het concilie met zich meeebrengt. Wij zouden dit einde liever het begin van tallrijke zaken willen noemen, vooreerst door de instellling van raadgevende organen die ijverig met ons moeten samenwerken om de richtlijnen op te stellen die door de conciliedecreten verlangd worden. Wij wensen zo spoedig mogelijk tot de instelling ervan over te gaan, om zonder aarzelen de beslissingen uit te voeren die dit oecumenisch Concilie heeft genoomen. Wij hebben reeds drie post-conciliaire commisssies gevormd: een voor de heilige liturgie, een ander voor de herziening van het kerkelijk wetboek en een derde die de richtlijnen opstelt van het decreet over de publiciteitsmedia. Wij hebben niet de goedkeuuring van het decreet ,
2e Vaticaans Concilie - Decreet
Christus Dominus
Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk
(28 oktober 1965)' afgewacht om, tegemoettkomend aan het verlangen ervan, de instelling van de bisschoppensynode aan te kondigen. Wij hopen met Gods wil deze synode voor de eerste maal, zo niet het volgend jaar dat door talrijke andere zorgen in verrband met het einde van het concilie zal bezet zijn, dan toch minstens in 1967 bijeen te roepen. In dat jaar immers zullen wij op geeigende wijze het eeuwwfeest van het martelaarschap van de apostel Petrus moeten herdenken in navolging van wat in de vorige eeuw onze eerbiedwaardige voorganger Pius IX heeft gedaan.
© 1966, Katholiek Archief 21e jrg nr. 7/8 p. 238-243
Alineanummering en -indeling door de redactie