H. Paus Johannes Paulus II - 4 januari 1986
Het programma van uw congres brengt het grote vraagstuk van de ziel in verband met de meest omvangrijke en meest complexe realiteit van het antropologische vraagstuk. Er leeft vandaag in de cultuur het verlangen om een ‘dualistische’ antropologie te vermijden die op een bijna vijandige wijze het lichaam tegenover de ziel stelt. In het licht van wat de Bijbel leert, bevestigt men met kracht de psycho-fysische eenheid van de mens. Ditzelfde verlangen is aanwezig in Sint-Thomas en daarom – zoals ik zei tijdens een H. Paus Johannes Paulus II - Audiëntie
De nieuwe betekenis van het lichaam
66e catechese in de reeks: Theologie van het Lichaam
(2 december 1981) - “heeft hij in zijn metafysische (en theologische) antropologie de filosofische opvatting van Plato over de verhouding tussen ziel en lichaam achter zich gelaten en is genaderd tot de opvatting van Aristoteles.” H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, 66e catechese in de reeks: Theologie van het Lichaam, De nieuwe betekenis van het lichaam (2 dec 1981), 6 De mens lijdt zeker in de praktijk - en Sint-Thomas herkent dit - aan een inwendige verdeling tussen het “vlees” en de “geest”. Zulk een intern en pijnlijk contrast is echter volgens de Aquinaat “tegen de natuur” omdat het een gevolg is van de zonde, terwijl het diepe verlangen van de mens, dat wordt vervuld door het leven in de genade, uitgaat naar de eenheid en de harmonie tussen het fysieke en een geestelijk leven.
In zijn traktaat “de homine, qui ex spirituali et corporali substantia componitur” (over de mens, die wordt samengesteld uit een geestelijke en lichamelijke substantie) H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 75, prol. laat de Engelachtige Leraar duidelijk de toenmalige recente leringen van het Vierde Lateraanse Concilie doorklinken, welke de menselijke natuur hadden voorgesteld als bestaande tussen de zuiver geestelijk, engelachtige wezens en de zuiver lichamelijke wezens, “quasi communem ex spiritu et corpore constitutam” (als het ware samen uit geest en lichaam samengesteld). 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 1 Dus, een werkelijk en wezenlijk verschil tussen ziel en lichaam. Voor de Doctor Communis is de ziel een “essentia composita” (een samengesteld wezen) H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 1, 76, 1, een “substantia composita” (samengestelde substantie) H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. II, c. 68. Maar het zijn van de mens is één: “Unum esse substantiae intellectualis et materiae corporalis” (Er is één zijn van de intellectuele substantie en de lichamelijke stof) H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. II, c. 68. “Unum esse formae et materia” , (Er is één zijn van de vorm en de stof) H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. II, c. 68, waarbij de ziel de “forma” (vorm) en het lichaam de “materia”(stof) is.
Zoals bekend is het trouwens met zijn beroemde leer van de geestelijke ziel als “substantiële vorm” van het lichaam dat Sint-Thomas het moeilijke probleem van de verhouding tussen lichaam en lichaam opgelost heeft en enerzijds het onderscheid van de wezenlijke componenten en anderzijds de eenheid van het persoonlijke zijn van de mens, vrijwaart. Het is eveneens bekend dat deze leer, zoals ook trouwens deze van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, als het ware herbevestigd is geworden door twee opeenvolgende oecumenische Concilies (het Vierde en Vijfde Lateraanse Concilie) om vanaf dan tot het patrimonium van het katholieke geloof te behoren. De antropologische leer van “de eenheid van ziel en lichaam” is hernomen geworden door het Tweede Vaticaanse Concilie, welke dus in het denken van de Engelachtige Leraar een bijzonder geëigende vertolker kan vinden.