TOT ALBINO KARDINAAL LUCIANI, PRESIDENT VAN HET COMITé TER PROMOTIE VAN DE ‘INDEX THOMISTICUS'
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Toespraak)
H. Paus Paulus VI -
20 mei 1974
TOT ALBINO KARDINAAL LUCIANI, PRESIDENT VAN HET COMITé TER PROMOTIE VAN DE ‘INDEX THOMISTICUS'
Het is voor Ons een grote vreugde U, Heer Kardinaal Luciani
Red.: De latere Paus Johannes Paulus I (1978), president van het comité ter promotie van de ‘
Index Thomisticus’ te begroeten als ook de andere personaliteiten die gekomen zijt om ons de eerste vijf volumes te schenken van dit immense werk waarvan Gij ons de eerste vruchten schenkt.
Het is zeer betekenisvol dat de eerste volumes van de Index, vrucht van een gepassioneerde en vasthoudende samenwerking van meer dan 25 jaar, het licht zien in het jaar van de 700ste verjaardag van het overlijden van de grote Aquinaat. Lof aan u allen die de voornaamste verdienste in deze realisatie toekomt: de Sociëteit van Jezus die voor het werk bekwame personen heeft ter beschikking gesteld, een uitdrukking van de vitaliteit en wetenschappelijke diepgang van het centrum ‘Aloysianum’ in Gallarete; lof aan de deskundigen, religieuzen en leken, die op effectieve wijze hun verschillende achtergrond in deze onderneming hebben gestoken: lof aan de verantwoordelijken van IBM die de verbluffende mogelijkheden van hun elektronische apparatuur ter beschikking hebben gesteld van een cultureel en spiritueel werk; tot slot lof aan de genereuze financiers, die met hun onbaatzuchtige steun de realisatie van dit immense werk vergemakkelijkt en versneld hebben.
Wij zouden zovele welverdienende personen één voor één willen noemen maar het zij Ons toegestaan om minstens Onze openlijke lofbetuiging te richten tot pater Roberto Busa S.I., de echte ontwerper en promotor van dit initiatief waarin hij voortdurend zijn geloof en hoop heeft gesteld sinds 1946 en die de ziel is geweest van heel het complexe initiatief, waarvan de documentatie met welluidendheid spreekt over zijn eenvoudigweg verbluffende cijfers.
Wij staan in bewondering voor het resultaat van deze eerste volumes die Wij hier vers van de pers aanschouwen en waarvan Wij wensen dat zij met regelmaat verder zullen verschijnen, ter voldoening en tot nut van de deskundigen en tot groei van de thomistische studies, als ook van de lexicografische studies van het scholastieke Latijn. Wij hebben reeds tijdens andere gelegenheden Onze lofbetuigingen geuit en Onze verbazing uitgedrukt voor de bijzondere samenhang van de meest vooruitstrevende techniek, die als het symbool van de moderne techniek geldt, met één van de meest verheven uitdrukkingen van het christelijke denken, het werk van Sint-Thomas van Aquino. Wij herinneren ons nog de ontmoeting van 17 december 1956 ter gelegenheid van de inauguratie van het eerste ontwikkelingscentrum in het ‘Aloysianum’; en de audiëntie van 19 juni 1965, toen Wij over het wonderbaarlijke aanbod in het gebied van de wetenschap en de techniek berichtten en onderstreepten dat de geest niet gemaakt was tot “gevangene van de materie” maar “ reeds bedwongen en verplicht om de wetten van de geest uit te voeren” om zo “aan de geest zelf een sublieme huldiging” te bieden
Paus Paulus VI: Insegnamenti, II, 1964, pp. 399-400.
Het vertrouwelijke en intieme karakter van deze ontmoeting staat Ons niet toe om dieper in te gaan op de waarde die dit werk onmiskenbaar met zich meebrengt, alhoewel de zaak zelf dit wel zou verdienen.
Maar Wij kunnen niet anders dan tenminste terloops verwijzen naar andere betekenisvolle gebeurtenissen vandaag de dag. Vooral de “terugkeer” van Sint-Thomas op een wijze die zeker onverwacht maar wonderbaarlijk is en dit ter bevestiging van de wijze benaming die het Hoogste Leergezag hem gegeven heeft als gezaghebbende en onmisbare gids voor de filosofische en theologische studies, welke Vaticanum II heeft bevestigd door over hem te spreken als altijddurende “meester”
2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 16, in het bijzonder voor de katholieke universiteiten.
2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 10. Daarom bevestigt de
Index nogmaals dat om iets waardevols te ontwerpen het altijd nodig is om rekening te houden – laat het Ons zo zeggen - met de Aquinaat.
Ten tweede, uit het feit dat zijn talloze werken nu verzameld zijn, ontleed en geordend om deze indices en concordanties samen te stellen, kan men niet anders dan een positieve bijdrage van licht, helderheid en orde verwachten voor de hedendaagse studies van niet enkel de filosofie, de linguïstiek, de semantiek, etc. maar van ‘de studie’ in het algemeen om zo ijkpunten te doen terugvinden na bepaalde beklagenswaardige gebeurtenissen, ontstaan uit improvisaties en lichtzinnigheid maar vooral uit de loskoppeling van – naast de geldige modellen van logica en kenleer- het kader zelf van het christelijke denken, van de zekere bedding waar de rivier rustig stroomt, vol van de traditie.
Dank aan u die Ons deze gelegenheid gegeven hebt tot reflectie en onderzoek van het geweten; eer aan uw werk van buitengewone inzet; en moed voor de lange weg die gij nog moet gaan. Aan allen geve Sint-Thomas licht en sterkte en dat hij moge voor u voorspreken bij de Drie-ene God, Principe zonder oorsprong, Hoogste Waarheid en Ongeschapen liefde, in wiens naam Wij u zegenen.
Wij wensen een dankwoord in de Engelse taal toe te voegen aan allen die ijverig hebben meegewerkt aan de productie van de ‘
Index Thomisticus’. We erkennen de buitengewone waarde van dit werk en de toegenomen mogelijkheden die het biedt aan deze generatie en de komende generaties om te leren van de leer van Sint-Thomas. We hebben opgeroepen voor een echte christelijke vernieuwing in de Kerk van God: het is inderdaad een diep verlangen van Ons pontificaat dat dit zou gebeuren. En het is Onze hoop dat deze publicatie een geschikt middel zal blijken om op grotere school schatten van wijsheid en kennis te openen wat dan weer zal dienen om de vernieuwing van geesten en harten dichterbij te brengen.
© 2008, Vertaling uit het Italiaans: Drs. J. Vijgen