Z. Paus Pius IX - 8 december 1854
INEFFABILIS DEUS Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen |
|||
► | De Christenheid riep om een dogmaverklaring zodat er uiteindelijk een consistorie werd belegd |
Voorwaar het is geen geringe troost voor ons geweest, toen de antwoorden dezelfde eerwaardige broederen bij ons zijn ingekomen. Immers met ongelooflijke vreugde, blijdschap en geestdrift hebben zij ons geschreven, en niet enkel de bevestiging op nieuw gegeven aangaande de vrome zin zo van hen zelf in het bijzonder als elk van zijne onderhorige geestelijkheid en van het gelovige volk, betreffende het Onbevlekt-Ontvangen-zijn van de allerzaligste Maagd, maar als het ware in gemeenschappelijk geuite wens hebben zij ons de begeerte geopenbaard, dat door ons opperst gezag en hoogste uitspraak dat Onbevlekt-Ontvangen-zijn van de H. Maagd zou worden vastgesteld.
Niet minder ene oorzaak van vreugde was het, toen onze eerbiedwaardige broederen kardinalen van de heilige Roomse kerk uitmakende bovengenoemde bijzondere congregatie, en voormelde godgeleerden die wij als raadslieden hun hadden toegevoegd, na naarstig gehouden onderzoek met gelijke opgewektheid en verlangen evenzo op de uitspraak van de Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods bij ons aandrongen. Hierna hebben wij, aan het schitterend voetspoor van onze voorgangers ons houdende, en wensende naar gebruik en recht voort te gaan, een consistorie aangekondigd en belegd, waarin wij tot onze eerwaardige broederen de kardinalen van de heilige Roomse Kerk het woord gericht hebben; en tot de grootste vertroosting van ons hart hebben wij ook daar van hen het verlangen vernomen, dat wij goed vinden mochten ene dogmatische bepaling aangaande de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd en Moeder Gods af te kondigen. Vgl. Z. Paus Pius IX, Encycliek, Over de Onbevlekte Ontvangenis - rondvraag over acceptatie als dogma, Ubi Primum (2 feb 1849), 27