Z. Paus Pius IX - 8 december 1854
Vervolgens is het aan allen bekend met welke geestdrift de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd door de aanzienlijkste religieuze orden, door de meest beroemde godgeleerde akademies en de in de goddelijke wetenschap uitmuntendste leraren is onderwezen, verdedigd en voorgestaan. Insgelijks weet een ieder hoezeer de kerkoversten er een voorwerp van zorg van gemaakt hebben om zelfs in kerkelijke vergaderingen openlijk belijdenis af te leggen, dat de allerheiligste Moeder Gods en Maagd Maria ter oorzake van de voorziene verdiensten van Christus, de Heer en Verlosser, aan de erfzonde nimmer onderworpen, maar van die oorspronkelijke smet geheel bewaard gebleven en alzo op verhevener wijze verlost geworden is.
Hierbij komt nog wat zeker het gewichtigste en meest afdoende van alles is, dat namelijk de kerkvergadering van Trente, toen zij haar dogmatisch decreet over de erfzonde uitvaardigde waarbij zij, op het gezag van de getuigenissen van de H. Schrift en van de heilige Vaderen en van de meest gezaghebbende Concilies bepaalt en uitspreekt, dat alle mensen met de erfschuld besmet geboren worden, nochtans mede en plechtig verklaard heeft, dat het geenszins in haar bedoeling lag, in dat decreet van zo wijden en algemene omvang de onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria te bevatten: - met welke verklaring de Trentsche vaderen, aangezien de tijdsomstandigheden die toen waren, genoegzaam hebben betekend, dat de hoogzalige Maagd van de erfsmet vrij is, duidelijk alzo te kennen gevende dat noch uit de H. Schrift, noch uit de Overlevering en de lering van de kerkvaderen, iets geldends kan worden ingebracht, hetwelk enigerwijze met het grote voorrecht van de H. Maagd strijdig is. Concilie van Trente, 5e Zitting - Decreet over de erfzonde, Sessio V - Decretum super peccato originali (17 juni 1546), 6