Z. Paus Pius IX - 8 december 1854
INEFFABILIS DEUS Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen |
|||
► | De feestviering van de Onbevlekte Ontvangenis |
In waarheid immers onze voorgangers hebben het zich tot hoge roem gerekend het feest van de Ontvangenis krachtens hun apostolische macht in de Romeinse Kerk in te stellen, en het met een eigen officie en een eigen Mis, waarin het voorrecht van de vrijheid van de erfsmet duidelijk is uitgedrukt, te eren en op te luisteren; en toen die dienst eenmaal was ingesteld, haar met alle kracht te bevorderen en uit te breiden, nu eens door het verlenen van aflaten, dan weer door steden of provinciën of -rijken te machtigen om de Moeder Gods bepaald als Onbevlekt Ontvangen tot patronesse te nemen, elders nog door kerkelijke goedkeuring te geven aan broederschappen, congregaties en religieuze orden ter ere van de Onbevlekte Ontvangenis ingesteld, of eindelijk nog door lof te brengen aan de vrome zin dergenen, welke kloosters, gasthuizen, altaren of kerken onder de titel van de Onbevlekte Ontvangenis stichtten, of met een eed zich verbonden om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis naar vermogen te verdedigen.
Met grote vreugde voorts hebben zij vastgesteld, dat het feest van de Ontvangenis voor de gehele Kerk wezen zou van gelijke hoogte als de feestdag van Maria's Geboorte, en dat het de gehele Kerk door als feest van verplichting en met octaaf zou gevierd worden, en dat jaarlijks op de feestdag van Maria Ontvangenis pauselijke kapel in onze patriarchale basiliek Maria de Meerdere zou gehouden worden. En immer door dezelfde wens gedreven, om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis in de gemoederen van de gelovigen meer en meer zich te doen hechten, en aan de zin ter dienst en verering van de Onbevlekt Ontvangen Moedermaagd nieuwe opwekking te geven, verleenden zij steeds gaarne en met vreugde er verlof toe, dat men bij de litanie van Loretto en in de prefatie van de Mis, de vlekkeloosheid van Maria's Ontvangenis verkondigde, en dat zodoende de gebodswet strekte om de geloofswet vast te stellen. Wij zelf, aan het voetspoor van onze grote voorgangers ons houdende, wij hebben niet enkel goedgekeurd en aanvaard hetgeen vroom en wijs door hen was verordend, maar wij hebben ook, met het oog op de verordening van Sixtus IV Vgl. Paus Sixtus IV, Bul, Over het vieren van het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, Cum praeexcelsa (27 feb 1477), aan een eigen officie van de Onbevlekte Ontvangenis onze bekrachtiging gegeven, en met blijdschap in het hart het gebruik aan de gehele Kerk toegestaan. Vgl. Congregatie voor de Riten, Decreet dat het officie van Maria Onbevlekt Ontvangen in de gehele Kerk gevierd mag worden (30 sept 1847)