SOLLEMNIS CONVENTUSTot de Romeinse seminaristen
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
24 juni 1939
De plechtige bijeenkomst, waartoe gij hier zijt saamgestroomd, om aan den plaatsbekleeder van Jezus Christus op aarde de bewijzen van uw eerbied en kinderlijke liefde aan te bieden, doet, dierbare zonen, ons hart van buitengewone blijdschap overvloeken en is voor ons een overgroot genoegen. Wij zien hier immers voor onze oogen zulk een groote menigte, waarin wij naast het bezit van allerlei andere heerlijke eigenschappen vooral den rijken overvloed van geestesgaven moeten bewonderen. Het is een opbeuring voor ons: dat keurcorps van leeraren, die uitmunten op het gebied der gewijde wetenschappen, en die kring van geestelijke leiders, die al hun vindingrijke zorg besteden om de hun toevertrouwde leerlinge heilig op te voeden en tot uitstekende priesters te vormen. Maar een wonderbaar bemoeiende aanblik is voor ons de élite der jeugd, samengesteld uit clerici niet alleen van deze stad of van Italië, maar van Europa en van geheel de wereld. Terwijl wij u allen aanschouwen, één door den band van dezelfde verlangens en van eenzelfden arbeid, om u namelijk, onder den opvolger van St. Petrus als leider en leeraar, te vormen tot mannen geschikt voor de verbreiding der leer en der genade van Jezus Christus in de harten van alle menschen: nu kunnen wij niet anders dan den almachtigen God onzen diepsten dank betuigen voor zulk een vollen overvloed van goddelijke roeping. Een reden te meer hiervoor is de omstandigheid, dat de hier aanwezige jonge mannen als het ware de vertegenwoordigers zijn van de vele duizenden over heel de wereld, die zich aan het priesterschap verlangen te wijden.
Christus de Heer heeft, zooals allen betekend, is tot Zijn apostelen gezegd:
”Gij zijt het licht der wereld.” Het licht verlicht, de zon verwarmt. Ziedaar dus uw doel, ziedaar het ideaal van het katholieke priesterschap: het moet een bovennatuurlijke zon zijn, om den geest der menschen met het licht van Christus’ waarheid te bestralen, en hun hart in liefde voor Christus te ontvlammen. Aan dit doel, aan dit ideaal moet ook geheel de voorbereiding en vorming tot het priesterschap beantwoorden.
© 1940, Ecclesia Docens 0120, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 56-69
In ongecorrigeerde spelling