Paus Benedictus XVI - 12 september 2008
Het cruciale belang van dit thema wordt verhelderd in de geschriften van de heilige Paulus. Hij heeft op radicale wijze uitdrukking gegeven aan wat het betekent de letter te overschrijden en aan het holistisch betekenis ervan in de zin: “De letter doodt, maar de Geest maakt levend” (2 Kor. 3, 6). Tevens: “Waar de Geest… is, daar is vrijheid” (2 Kor. 3, 17). Men kan echter de grootsheid en omvang van deze blik op het Bijbelse Woord niet begrijpen tenzij men de heilige Paulus ten einde toe beluistert en leert dat deze vrijmakende Geest een naam heeft en daarom een innerlijke maatstaf: “De Heer is de Geest en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.” (2 Kor. 3, 17). De Geest die vrijmaakt laat zich niet reduceren tot de idee of de persoonlijke visie van diegene die de Geest interpreteert. De Geest is Christus en Christus is de Heer die ons de weg toont. Met dit woord over de Geest en de vrijheid opent zich een weidse betekenishorizon maar tevens wordt er een duidelijke grens gesteld aan de willekeur en de subjectiviteit, een grens die een sterke verplichting oplegt aan zowel het individu als de gemeenschap en een hogere binding schept, nl. de band van inzicht en liefde. Deze spanning tussen binding en vrijheid, die verder gaat dan het literaire probleem van de interpretatie van de Schrift, heeft ook het denken en het werk van het monnikenwezen bepaald en heeft ten diepste vorm gegeven aan de Westerse cultuur. Deze spanning stelt zich opnieuw in onze generatie als een uitdaging ten aanzien van twee polen: enerzijds, de subjectieve willekeur en anderzijds, het fundamentalistisch fanatisme. Het zou fataal zijn en onvermijdelijk het fanatisme en de willekeur in de hand werken indien de huidige Westerse cultuur de vrijheid enkel zou begrijpen als de totale afwezigheid van bindingen. De afwezigheid van bindingen en de willekeur is niet vrijheid maar de vernietiging van de vrijheid.