H. Paus Johannes Paulus II - 28 maart 2004
Inderdaad zijn roepingen een gave van God, waarvoor we onophoudelijk moeten bidden. Als we de oproep van Jezus volgen, moeten we vooral de Heer van de oogst vragen om arbeiders in te zetten voor zijn oogst Vgl. Mt. 9, 38 . Het gebed, verrijkt door het stille offer van het lijden, is hierbij het eerste en meest werkzame middel van het roepingenpastoraat. Bidden betekent de blik vast op Christus richten en erop vertrouwen dat - door Hem zelf, de enige hogepriester, en vanuit zijn goddelijk offer door de werken van de heilige Geest - in overvloedige mate de in elke tijd voor het leven en de zending van de Kerk benodigde roepingen zullen ontkiemen.
Blijven wij in de bovenzaal en zien wij naar de Verlosser, hoe Hij bij het laatste Avondmaal de Eucharistie en het priesterschap heeft ingesteld. In deze heilige nacht heeft Hij iedere afzonderlijke priester van alle tijden bij naam geroepen. Zijn blik vestigt zich op elk van hen. Het is een liefdevolle en aandachtige blik, zoals die ook rustte op Simon en Andreas, op Jakobus en Johannes, op Natanaël onder de vijgenboom en op Matteüs die bij het tolhuisje zat. Zo heeft Jezus ook ons geroepen en langs allerlei wegen gaat Hij door met vele anderen in zijn dienst te nemen.
Vanuit de avondmaalszaal wordt Jezus niet moe mensen te zoeken en te roepen: hier liggen de oorsprong en niet aflatende bron van een echt roepingenpastoraat voor het priesterschap. Daarvoor voelen wij ons, broeders, als eerste verantwoordelijk. Laten we bereid zijn diegenen bij te staan, die Hij voor zijn priesterschap heeft voorzien, opdat zij edelmoedig aan zijn roeping gevolg geven.
Allereerst en meer dan ieder ander roepingeninitiatief is onze persoonlijke trouw onmisbaar. Inderdaad komt het op onze Christusbinding aan, op onze liefde voor de Eucharistie, op de vurigheid waarmee wij deze vieren, op de eerbied waarmee we haar aanbidden en op de ijver waarmee wij haar toedienen aan de broeders en zusters, in het bijzonder de zieken. Jezus Christus, de Hogepriester, gaat door met persoonlijk arbeiders in zijn wijngaard te roepen. Toch heeft Hij vanaf het begin daartoe aangewezen willen zijn op onze actieve medewerking. Priesters die van de ware liefde voor de Eucharistie vervuld zijn, kunnen op de jeugd "eucharistische verwondering" overbrengen die ik met de Encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Ecclesia de Eucharistia
De Kerk leeft van de Eucharistie
(17 april 2003) opnieuw heb willen wekken. Over het algemeen zijn het juist zulke priesters die jonge mensen voor de weg naar het priesterschap enthousiast maken, wat misschien ook de geschiedenis van onze eigen roeping laat zien.