AETERNI PATRISTer herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
(Soort document: Paus Leo XIII - Encycliek)
Paus Leo XIII -
4 augustus 1879
Van het allereerste begin van de Kerk traden als uiterst vinnige tegenstanders van de katholieke leer mannen op, die de christelijke leerstukken en instellingen belachelijk vonden en leraarden, dat er meerdere goden zijn, dat de oerstof van de wereld geen begin noch oorzaak heeft gehad, dat het verloop van de ontwikkeling van het heelal door blinde kracht en onontkoombaar noodlot wordt beheerst, en niet door een plan van goddelijke Voorzienigheid wordt bestuurd. Tegen deze verkondigers van een onwijze leer traden al zeer vroeg de bekwame mannen in het strijdperk, die wij de Apologeten noemen. Deze denkers putten, onder leiding van het geloof, ook uit de menselijke wijsheid bewijsvoeringen voor de verplichting éne God, die alle volmaaktheden in de hoogste mate bezit, te dienen; voor de voortkomst aller dingen uit het niet door diens almacht, voor hun voortbestaan in welstand door Zijn wijs bestuur, en voor de richting en beweging van ieder ding afzonderlijk naar zijn eigen doel.
De voornaamste plaats neemt onder hen in de H. Justinus, de martelaar. Hij was door de beroemdste scholen van de Grieken heengegaan als om ze alle uit eigen ervaring te kennen; doch had, naar zijn eigen getuigenis, ingezien, dat hij enkel uit de geopenbaarde leer met volle teugen de waarheid kon indrinken. Dan aanvaardde hij haar met heel de vurigheid van zijn ziel, zuiverde haar van lasterlijke beschuldigingen, verdedigde haar voor de Romeinse keizers met scherpzinnigheid en overvloed van redenen en wist niet weinige stellingen van de Griekse wijsgeren met haar in overeenstemming te brengen.
Datzelfde deden ook in die tijd op uitmuntende wijze Quadratus, Aristides, Hermias en Athenagoras. Geen mindere eer legde met hetzelfde werk de onverwonnen martelaar Irenaeus in, bisschop van de kerk van Lyon. Hij schreef een krachtige weerlegging van de verderfelijke theorieën van sommige leraars in het Oosten, die door de gnostieken over heel het Romeinse rijk werden verspreid. „Hij legde de oorsprong van iedere ketterij en haar wijsgerige bronnen bloot”
H. Hieronymus, Epistolarium. ad Magnum. Epist. 70 (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 667, aldus zegt Hieronymus van hem.
© 1941, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0128-3141
Vert.: Dr. H. Boelaars C.ss.R.