AETERNI PATRISTer herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
(Soort document: Paus Leo XIII - Encycliek)
Paus Leo XIII -
4 augustus 1879
Doch hiertoe blijft het nut van zulke beoefening van de wijsbegeerte niet beperkt. Immers, de woorden van de goddelijke wijsheid spreken een zwaar verwijt van gedachteloosheid uit over hen, die „uit de zichtbare goederen Hem, die is, niet vermochten te kennen, en die, op de werken acht gevende, niet inzagen wie de Werkmeester is.” (
Wijsh. 13, 1) In de eerste plaats brengt dus de menselijke rede ons dit grote en uitstekende voordeel aan, dat zij het bestaan van God bewijst: „want uit de grootheid en schoonheid van de schepping kan haar Schepper met klaarblijkelijkheid gekend worden.” (
wijsh. 13, 5)
Vervolgens toont de rede aan, dat God alle volmaaktheden tezamen in alles overtreffende mate bezit; in het bijzonder een oneindige wijsheid, waarvoor nergens ook maar iets verborgen kan blijven, en een allerhoogste gerechtigheid, die door geen ongeregelde neiging kan overmeesterd worden. Daaruit besluit zij, dat God niet slechts waarachtig is, maar veeleer de waarheid zelve, die niet kan bedriegen noch bedrogen worden. En hieruit volgt klaarblijkelijk, dat de menselijke rede volledig instaat voor de geloofwaardigheid en het gezag van Gods woord.
Gelijkerwijze toont de rede aan, dat de leer van het Evangelie van haar eerste begin af met een schittering van wondertekenen omgeven was, die strekten tot zekere bewijzen voor haar waarheid. Daarmee is bewezen, dat al degenen, die het Evangelie gelovig aanvaarden, niet lichtvaardig „als aan geleerde verdichtsels” (
2 Pt. 1, 16) geloof slaan, maar dat zij in alleszins redelijke volgzaamheid hun verstand en oordeel aan het goddelijk gezag onderwerpen.
© 1941, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0128-3141
Vert.: Dr. H. Boelaars C.ss.R.