• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

In de eerste plaats is de wijsbegeerte in staat, als ze op de juiste wijze door haar beoefenaars wordt benut, de weg naar het ware geloof enigermate te effenen en te banen en geest en hart van haar volgelingen een goede voorbereiding te geven tot het aanvaarden van de openbaring. Vgl. H. Paus Pius X, Encycliek, Over St. Anselmus van Aosta, Communium rerum (21 apr 1909) Daaraan dankt zij de namen, haar terecht door de ouden geschonken, van: „voorbereidend onderricht tot het christelijk geloof” H. Clemens van Alexandrië, Stromateis. 1.1.c. 16; Migne. PG. t. 8. col. 795., of ook: „inleiding tot en hulp voor het Christendom” Origenes van Alexandrië, Brief aan Gregorius, Epistola ad Gregorium Thaumaturgum. 1; Migne. PG. t. 11. col. 87, of: „opvoedster tot het Evangelie” H. Clemens van Alexandrië, Stromateis. 1.I.c.5; Migne. PG. t. 8. col. 718-719. cfr. 722

Inderdaad, God heeft in Zijn overgrote welwillendheid niet slechts die waarheden omtrent goddelijke dingen door het licht van het geloof bekend gemaakt, die het mensenverstand niet in staat is te bereiken, maar Hij heeft er ook meerdere geopenbaard, die voor de rede niet geheel ontoegankelijk zijn. Zijn bedoeling daarbij was, dat deze waarheden, door Gods gezag gedekt, aanstonds, zonder enig bijmengsel van dwaling, aan allen zouden ter kennis komen. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I. q. 1.a.1.c. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. l.I. Hieruit is het te verklaren, dat sommige waarheden, ofwel zelf van Godswege te geloven voorgesteld, ofwel zeer nauw met de geloofsleer samenhangend, ook door heidense wijzen, enkel onder voorlichting van het natuurlijk verstand, werden gekend en met deugdelijke bewijsgronden aangetoond en verdedigd. „Want Zijn onzichtbaar Wezen”, zo spreekt de apostel, „Zijn eeuwige Macht en Zijn Godheid zijn van de schepping van de wereld af, bij enig nadenken, uit het geschapene duidelijk te kennen” (Rom. 1, 20) ; en: „de heidenen, die de wet niet bezitten... tonen” niettemin „dat de voorschriften van de wet in hun hart geschreven staan.” (Rom. 2, 14-15)
Het is van groot belang, juist deze waarheden, die ook door de heidense wijsgeren werden gevonden, tot voordeel en nut van de geopenbaarde leer aan te wenden. Daardoor immers wordt metterdaad bewezen, dat ook de bloot menselijke wijsheid en zelfs het getuigenis van tegenstanders ten gunste van het christelijk geloof spreekt.

Ook is dit, daaraan is geen twijfel mogelijk, geen later ingevoerde nieuwigheid, maar werd dit oudtijds ook reeds door de heilige kerkvaders dikwijls gedaan. Die eerbiedwaardige getuigen en bewaarders van de overleveringen van den godsdienst zien zelfs een voorafschaduwing en haast een voorafbeelding daarvan in de handelwijze van de Hebreeën, die bij de uittocht uit Egypte bevel kregen zilveren en gouden huisraad en kostbare weefsels van de Egyptenaren mee te nemen. Origenes van Alexandrië, Brief aan Gregorius, Epistola ad Gregorium Thaumaturgum, 2. Migne. PG. t. 11. col. 87-90 Zo toch moest dat gerei, dat vroeger bij schandelijke plechtigheden van een heidense eredienst was gebruikt, plotseling van gebruiksbestemming veranderen en worden gewijd aan de dienst van de ware God. Gregorius van Neocaesarea H. Gregorius Neocaesariensis Thaumaturgus, Oratio panegyrica ad Origenem. c. 13; Migne. PG. t. 10. col. 1087, en c. 14. col. 1094 prijst Origenes op titel, dat hij meerdere juiste gedachten uit de opvattingen van de heidenen scherpzinnig wist uit te lichten en ze met buitengewone handigheid, als wapenen de vijand ontnomen, tegen hen wist te benutten ter verdediging van de christelijke levensbeschouwing en tot bestrijding van het heidendom. Gregorius van Nazianze H. Gregorius van Nazianze, Carmina (historica) Liber I. 16 en Gregorius van Nyssa H. Gregorius van Nyssa, Over het leven van Mozes, De vita Mosis in evangelium Matthaei. (In mystica interpretatione). Migne. PG. t. 44. col. 359. spreken beiden hun hoge goedkeuring uit over een dergelijke wijze van geloofsverdediging bij Basilius de Grote. Hieronymus wijst daar met grote instemming op bij de apostelleerling Quadratus, bij Aristides, Justinus, Irenaeus en zeer vele anderen. H. Hieronymus, Epistolarium. Ad Magnum; Epist. 70. (al. 84). Migne. PL. t. 22. col. 667. En Augustinus zegt: „Met hoeveel goud en zilver en kostbare weefsels overbeladen zien wij de aantrekkelijke leraar en zaligen martelaar Cyprianus uit Egypte trekken? met hoeveel Lactantius? met hoeveel Victorinus, Optatus, Hilarius? en om de nog levenden onvermeld te laten, hoeveel sleepten ontelbare Griekse bekeerlingen mede?” H. Augustinus, De doctrina Christiana. l. II. c. 40. Migne. PL. t. 34. col. 63.

Zo rijke oogst van kennis leverde het natuurlijk verstand reeds op, voordat het werd bevrucht door de kracht van Christus; dan moet het zeker nog veel overvloediger vrucht voortbrengen, nadat de genade van de Zaligmaker de mensengeest in zijn oorspronkelijk kunnen heeft hersteld en dit zelfs vermeerderde. Is het dan niet een ieder duidelijk, dat door zulk een beoefening van de wijsbegeerte een effen en gemakkelijk te betreden weg naar het geloof wordt gebaand?

Document

Naam: AETERNI PATRIS
Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
Soort: Paus Leo XIII - Encycliek
Auteur: Paus Leo XIII
Datum: 4 augustus 1879
Copyrights: © 1941, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0128-3141
Vert.: Dr. H. Boelaars C.ss.R.
Bewerkt: 14 juni 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test