
15 april 1993
INTERPRETATIE VAN DE BIJBEL IN DE KERK | |||
► | Interpretatiemethodes en benaderingswijzen | ||
► | Contextuele benaderingswijze | ||
► | Feministische benadering |
De feministische Bijbelhermeneutiek is tegen het einde van de negentiende eeuw ontstaan in de Verenigde Staten. In de sociaal-culturele context van de strijd voor de rechten van de vrouw bracht het comité voor de herziening van de Bijbel The Woman’s Bible uit in twee delen (New York 1885/ 1898).
Met nieuwe kracht is die stroming weer opgekomen sinds de jaren 1970, en zij heeft sindsdien samen met de vrouwenbevrijdingsbeweging een geweldige vlucht genomen, vooral in Noord-Amerika.
Eigenlijk zijn er verschillende soorten van feministische Bijbelhermeneutiek te onderscheiden, want er worden zeer verschillende benaderingswijzen gebruikt. Wat zij gemeen hebben is hun thema, de vrouw en het doel dat zij nastreven: de bevrijding van de vrouwen en de gelijkberechtiging met de man.
Wij willen hier de drie voornaamste richtingen van feministische Bijbelhermeneutiek noemen: de radicale richting, de nieuw-orthodoxe richting en de kritische richting.
De feministische hermeneutiek heeft geen nieuwe methode uitgewerkt. Ze bedient zich van de gebruikelijke exegetische methodes, met name van de historisch-kritische methode. Maar zij voegt er twee onderzoekscriteria aan toe.
Wat de geschriften van het Nieuwe Testament betreft bestudeert men uiteindelijk niet de idee over de vrouw zoals die te vinden is in het Nieuwe Testament; men tracht twee verschillende situaties van de vrouw in de eerste eeuw historisch te reconstrueren:
- de gebruikelijke situatie in de joodse en de Grieks-Romeinse maatschappij,
- de situatie, met een geheel vernieuwend karakter, die in de Jezusbeweging en de paulinische gemeenten ontstond; men zou daar een "gemeenschap van volgelingen van Jezus hebben gevormd die allen gelijk waren". Voor deze zienswijze beroept men zich vaak op de tekst van Galaten 3,28. De doelstelling is de vergeten rol van de vrouw in de Kerk van de begintijd weer te ontdekken.
De feministische exegese is zeer verrijkend. Vrouwen zijn actiever betrokken geraakt bij het exegetisch onderzoek. Vaak duidelijker dan de mannen hebben zij de aanwezigheid, betekenis en rol van de vrouw weten te onderscheiden in de Bijbel, de geschiedenis van de christelijke begintijd en in de Kerk. Omdat de moderne culturele belangstelling meer aandacht heeft voor de waardigheid van de vrouwen haar rol in de maatschappij en in de Kerk, worden aan de Bijbeltekst nieuwe vragen gesteld, waar weer nieuwe ontdekkingen uit voortkomen. Door het aanvoelen van de vrouwen kunnen bepaalde, veel gebruikte interpretaties ontmaskerd en gecorrigeerd worden, die tendentieus waren en dienden als rechtvaardiging voor de overheersing door de man.
Wat het Oude Testament betreft, hebben verschillende studies getracht tot een beter verstaan van het Godsbeeld te komen. De God van de Bijbel is niet de projectie van een patriarchale mentaliteit. Hij is Vader, maar Hij is ook de God vol moederlijke tederheid en liefde.
Voor zover de feministische exegese uitgaat van een vooringenomen standpunt, bestaat het gevaar dat zij de Bijbelteksten tendentieus en dus op aanvechtbare wijze interpreteert. Om haar stellingen te bewijzen, moet zij vaak bij gebrek aan beter haar toevlucht nemen tot argumenten ex silentio. Zoals men weet is dat soort argumenten in het algemeen onbetrouwbaar; ze zijn nooit sterk genoeg om er een gevolgtrekking op te baseren. Daarnaast kan het zoeken, op grond van vluchtige aanwijzingen uit de tekst, naar een historische situatie die door diezelfde teksten verheimelijkt zou worden, niet als exegetische arbeid in eigenlijke zin worden beschouwd. Het gevolg ervan is dat de inhoud van de geïnspireerde teksten wordt afgewezen en liever gekozen wordt voor een andere, hypothetische constructie.
De feministische exegese werpt vaak vragen
op over de macht in de Kerk. Zoals bekend, zijn deze vragen onderwerp
van discussie of vormen een bron van conflicten. Op dit gebied zal de
feministische exegese alleen dan nuttig zijn voor de Kerk als ze niet
dezelfde fouten maakt die ze aan de kaak stelt, en als zij niet vergeet
wat het evangelie leert over macht als dienst, een leer die Jezus heeft
gericht tot al zijn leerlingen, mannen en vrouwen.²