15 april 1993
De exegeten moeten ook uitleggen welke relatie er bestaat tussen de Bijbel en de Kerk. De Bijbel is ontstaan in de gelovige gemeenschappen. Hij is de uitdrukking van het geloof van Israël, en vervolgens van dat van de eerste christelijke gemeenten. In vereniging met de levende traditie die hem voorafging, die hem vergezelt en die door hem wordt gevoed Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 21 is hij het middel bij uitstek waarvan God zich ook nu nog bedient om de opbouwen groei van de Kerk als Godsvolk te leiden. De kerkelijke dimensie kan niet los gedacht worden van de oecumenische openheid.
Aangezien de Bijbel spreekt over het heilsaanbod van God aan alle mensen, heeft de taak van de exegeet een universeel aspect, en dient hij aandacht te hebben voor de andere religies en voor wat er aan verwachtingen in de moderne wereld leeft.