• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De Geest wordt zeer zeker geschonken aan de individuele christenen zodat hun hart in hen brandend kan worden Vgl. Lc. 24, 32 wanneer zij bidden en biddend bestuderen wat de heilige Schrift voor hun eigen leven te zeggen heeft. Daarom heeft het Tweede Vaticaans Concilie erop aangedrongen dat de heilige Schrift op alle mogelijke manieren toegankelijker gemaakt zou worden. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 22-25 Het moet opgemerkt worden dat dit soort lezen nooit helemaal een privé gebeuren is, want de gelovige leest en verstaat de Schrift altijd binnen het geloof van de kerk, en brengt vervolgens de vrucht van wat hij gelezen heeft terug naar de gemeenschap, tot verrijking van het gemeenschappelijk geloof.

Volgens heel de Bijbelse overlevering, en heel in het bijzonder zoals Jezus het in de evangeliën leert, luisteren juist zij het best naar het Woord van God die door de wereld als mensen van gering aanzien worden beschouwd. Jezus heeft erkend dat dingen die verborgen waren voor wijzen en verstandigen, geopenbaard zijn aan kleinen (Mt. 11, 25)(Lc. 10, 21) en dat het Rijk Gods toebehoort aan hen die zijn als de kinderen (Mc. 10, 14, en parallelplaatsen).

In dezelfde lijn heeft Jezus uitgeroepen: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods” (Lc. 6, 20). Vgl. Mt. 5, 3  Een van de tekenen van de Messiaanse tijd is dat aan de armen het blijde nieuws wordt verkondigd (Lc. 4, 18)(Lc. 7, 22)(Mt. 11, 5). Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986), 47-48 Zij die in hun onmacht en gebrek aan menselijke middelen alles van God en zijn rechtvaardigheid moeten verwachten, kunnen naar het Woord Gods luisteren en het verstaan op een wijze die de hele Kerk zich moet aantrekken, en die ook op sociaal niveau om een antwoord vraagt.

De Kerk erkent de verscheidenheid van gaven en functies die dankzij de heilige Geest in dienst staan van de gemeenschap, met name de gave om te onderrichten (1 Kor. 12, 28-30)(Rom. 12, 6-7)(Ef. 4, 11-16). Zij heeft hoogachting voor hen die blijk geven van een bijzonder talent om door hun deskundigheid op het gebied van de Schriftverklaring mee te werken aan de opbouw van het Lichaam van Christus. Paus Pius XII, Encycliek, Over de bevordering van de studie van de Heilige Schrift, Divino afflante Spiritu (30 sept 1943), 46-48 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 23 Pauselijke Bijbelcommissie, Instructie over de historische waarheid van de Evangeliën, Sancta Mater Ecclesia - De historica evangeliorum veritate (21 apr 1964) Hoewel hun werk niet altijd die waardering heeft gehad die het tegenwoordig krijgt, staan de exegeten, die hun wetenschap in dienst stellen van de kerk, binnen een rijke traditie; deze reikt van de eerste eeuwen, met Origenes en Hiëronymus, tot aan meer recente tijden, met pater Lagrange en anderen, en gaat ook tot in onze dagen door. Met name het onderzoek naar de letterlijke betekenis van de Schrift, waarop tegenwoordig zoveel nadruk wordt gelegd, vraagt om de gezamenlijke inspanning van deskundigen op het gebied van de oude talen, de geschiedenis en cultuur, de tekstkritiek en analyse van letterkundige vormen, en die de methodes van de wetenschappelijke kritiek beheersen. Naast deze aandacht voor de tekst in zijn oorspronkelijke historische samenhang, rekent de Kerk op exegeten die bezield zijn van dezelfde Geest die ook de Schrift heeft ingegeven, om ervoor te zorgen dat “een zo groot mogelijk aantal bedienaren van Gods Woord in staat zijn om doeltreffend aan het Godsvolk het voedsel van de Schrift voor te zetten.” Paus Pius XII, Encycliek, Over de bevordering van de studie van de Heilige Schrift, Divino afflante Spiritu (30 sept 1943), 24.53-55 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 23 H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Nieuwe statuten ten behoeve van de Pauselijke Bijbelcommissie, Sedula Cura (27 juni 1971) Een bijzondere reden tot tevredenheid is het groeiend aantal vrouwelijke exegeten. Zij verrijken de interpretatie van de Schrift vaak met nieuwe scherpzinnige inzichten, en niet zelden brengen zij aspecten naar voren die in vergetelheid waren geraakt.

Document

Naam: INTERPRETATIE VAN DE BIJBEL IN DE KERK
Soort: Pauselijke Bijbelcommissie
Datum: 15 april 1993
Copyrights: © 1993, RKKerk.nl
Vert.: F. van Voorst tot Voorst s.j.; alineanummering van de redactie
Bewerkt: 19 november 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test