15 april 1993
Vertaling van de Bijbelteksten is van wezenlijk belang, maar daarmee kan voor een werkelijke inculturatie niet worden volstaan. Het vertalen moet worden gevolgd door interpretatie, waardoor op meer expliciete wijze het verband gelegd wordt tussen de Bijbelse boodschap en de eigen manier van “voelen, denken, leven en zich uitdrukken van een bepaalde plaatselijke cultuur. Na de interpretatie komen dan de andere stappen in het proces van inculturatie, en deze leiden tot de vorming van een christelijke cultuur ter plaatse, die alle aspecten van het leven bestrijkt (gebed, maatschappelijk leven, werk, gewoonten, wetgeving, kunsten en wetenschappen, theologische en filosofische reflectie). Het Woord Gods is inderdaad een zaad dat uit de aarde waarin het is neergelegd, alles haalt wat voor zijn groei en vruchtbaarheid nodig is Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22. Bijgevolg moeten de christenen trachten in te zien “welke rijkdommen de milde God aan de volkeren heeft uitgedeeld; zij moeten echter tevens proberen deze rijkdommen door het evangelische licht te verhelderen, te bevrijden en terug te brengen onder de heerschappij van God, de Verlosser” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 11.
Zoals men ziet is dit geen eenzijdig proces, maar gaat het om een ‘wederzijdse verrijking’. Door de rijkdommen die de verschillende culturen bezitten kan Gods Woord nieuwe vruchten dragen; maar tegelijk ook kan, in het licht van het Woord, in al wat die culturen te bieden hebben een zekere schifting plaats vinden. Schadelijke elementen kunnen worden afgewezen en goede elementen aangemoedigd. Door volledige trouw aan de persoon van Christus, aan de dynamiek van zijn paasgeheim en aan zijn liefde voor de Kerk kunnen twee verkeerde oplossingen worden vermeden: de oplossing van de oppervlakkige ‘aanpassing’ van de boodschap, en de andere oplóssing: syncretistische verwarring Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22.
Het proces van inculturatie van de Bijbel in het christelijk Oosten en Westen heeft vanaf de eerste eeuwen plaats gevonden en is duidelijk zeer vruchtbaar geweest. Toch mag men dit proces nooit als voltooid beschouwen. Het moet voortdurend opnieuw bekeken worden, in verhouding tot de voortdurende ontwikkeling van de verschillende culturen. In landen waar de verkondiging van het evangelie in een recenter verleden heeft plaats gehad, ligt het probleem anders. Het is onvermijdelijk dat de missionarissen het Woord van God zo brengen als het in de cultuur van hun eigen land vorm heeft gekregen. De jonge plaatselijke kerken zullen er met kracht naar moeten streven om deze buitenlandse vorm van Bijbelse inculturatie om te vormen op een manier die past bij de cultuur van het eigen land.