15 april 1993
Actualisatie houdt de Bijbel vruchtbaar door de verschillende tijden heen. Inculturatie doet iets dergelijks voor de verschillende plaatsen, zodat de Bijbelse boodschap wortel kan schieten in zeer uiteenlopende gebieden. Overigens is dat verschil nooit totaal. Iedere authentieke cultuur is immers op haar manier draagster van algemene waarden die van God komen.
Theologisch gezien berust inculturatie op de geloofsovertuiging dat het Woord van God verder reikt dan de cultuur waarin het wordt uitgedrukt, en dat het ook in andere culturen kan worden verspreid, zodat alle mensen in hun culturele context worden bereikt. Deze overtuiging vindt haar oorsprong in de Bijbel zelf. Reeds in het boek Genesis (Gen. 1, 27-28) richt de Bijbel zich op alle mensen. In de zegen die in Abraham en zijn nakomelingschap aan alle volken wordt beloofd, zien we dit terug (Gen. 12, 3)(Gen. 18, 18). Dat de Bijbel voor alle mensen is bestemd wordt definitief bevestigd doordat de verkondiging van het evangelie wordt uitgebreid tot “alle volkeren” (Mt. 28, 18-20)(Rom 4, 16-17)(Ef. 3, 6).
Bij inculturatie is de eerste stap het vertalen van de geïnspireerde Schrift in een andere taal. Deze stap is al ten tijde van het Oude Testament gezet, toen men de Hebreeuwse tekst van de Bijbel mondeling in het Aramees (Neh. 8, 8.12), en later schriftelijk in het Grieks vertaalde. Een vertaling is immers altijd meer dan een eenvoudige transcriptie van de oorspronkelijke tekst. Het kan niet anders of bij de overgang naar een andere taal verandert ook de culturele context: de begrippen zijn niet identiek, en de betekenis van de symbolen verschilt; door die symbolen komt men immers in aanraking met een ander gedachtegoed en een andere levenswijze.
Kenmerkend voor heel het in het Grieks geschreven Nieuwe Testament is de dynamiek van inculturatie. Door de Palestijnse boodschap van Jezus over te brengen naar de joods-hellenistische cultuur, toont het aan dat het zich niet wil laten beperken tot één enkel cultureel milieu.