Paus Benedictus XVI - 27 augustus 2008
Beste broeders en zusters,
in de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Het sociaal-culturele klimaat ten tijde van Sint Paulus
1e catechese in deze reeks over de H. Apostel Paulus
(2 juli 2008) voor de vakantie - twee maanden geleden, begin juli - had ik een begin gemaakt met een nieuwe themareeks bij gelegenheid van het Paulusjaar en de wereld beschouwd waarin St. Paulus leefde. Vandaag zou ik dat willen hernemen en door willen gaan met de bezinning over de Apostel van de heidenen door een korte levensschets van hem te presenteren. Aangezien we de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
De bekering van Sint Paulus
3e catechese in de reeks over de Apostel Paulus
(3 september 2008) zullen besteden aan de buitengewone gebeurtenis die onderweg naar Damascus plaats vond, de bekering van Paulus, de fundamentele wending in zijn leven ten gevolge van de ontmoeting met Christus, staan we vandaag in het kort stil bij het geheel van zijn leven.
Wat de uitersten van zo’n levensschets betreft, daarover vinden we respectievelijk een aanduiding in de Brief aan Filemon, waarin hij zich “oud” noemt (Film. 9, : presbýtes) en in de Handelingen van de Apostelen die hem op het moment van de steniging van Stefanus hem een “jongeman” noemen (Hand. 7, 58, : neanías). Beide aanduidingen zijn uiteraard algemeen, maar volgens de rekenwijze van de oudheid werd iemand “jong” genoemd op zijn dertigste, terwijl hij “oud” werd genoemd als hij de zestig bereikte. In absolute termen hangt de bepaling van de geboortedatum van Paulus voor een groot deel af van de datering van zijn Brief aan Filemon. De traditie plaatst het schrijven daarvan tijdens zijn Romeinse gevangenschap, midden in de zestiger jaren. Paulus zou in het jaar 8 geboren zijn, en zou dus min of meer zestig jaar geweest zijn, terwijl hij op het moment van Stefanus’ steniging 30 jaar was. Dat zou de juiste chronologie moeten zijn en de viering van het Paulusjaar dat wij momenteel houden, volgt precies deze chronologie. Gekozen is voor 2008 vanuit de gedachte aan een geboorte rond het jaar 8.
In ieder geval werd hij te Tarsus geboren in Cilicië Vgl. Hand. 22, 3 . De stad was de administratieve hoofdstad van de regio en had in 51 vóór Christus niemand minder dan Marcus Tullius Cicero als Proconsul gehad, terwijl er tien jaar later, in 41, de ontmoeting plaats vond tussen Marcus Antonius en Cleopatra. Hoewel hij jood was uit de diaspora, sprak Paulus Grieks ofschoon hij een naam had die van Latijnse oorsprong was, overigens afgeleid door klankverwantschap van het oorspronkelijke Hebreeuwse Saul/Saulos, en die hem op basis van zijn Romeins burgerschap was gegeven Vgl. Hand. 22, 25-28 . Paulus blijkt dus op de grens van drie culturen geplaatst - Romeins, Grieks en Hebreeuws - en misschien was hij ook hierdoor de geschikte man om vruchtbare universele openingen te maken, om tussen de culturen te middelen, en in staat te zijn tot een ware universaliteit. Hij leerde ook een handarbeid, misschien van zijn vader geleerd, n.l. dat van “tentenmaker” Vgl. Hand. 18, 3. : skenopoiòs , waarschijnlijk te verstaan als bewerker van de ruwe geitenwol of van de linnenvezel om er matten of tenten van te maken Vgl. Hand. 20, 33-35 . Tegen zijn 12de of 13de jaar, de leeftijd waarop een Hebreeuwse jongen bar mitzvà wordt (“zoon van het gebod”), verliet Paulus Tarsus en verhuisde naar Jeruzalem om er vorming te ontvangen aan de voeten van Rabbi Gamaliël de Oude, een neef van de grote Rabbi Hillèl, volgens de strengste normen van het farizeïsme, waardoor hij een grote ijver verwierf voor de Mozaïsche Thora Vgl. Gal. 1, 14 Vgl. Fil. 3, 5-6 Vgl. Hand. 22, 3 Vgl. Hand. 23, 6 Vgl. Hand. 26, 5 .
Op basis van deze diepe orthodoxie die hij te Jeruzalem in de school van Hillèl had geleerd, zag hij in de nieuwe beweging die zich op Jezus van Nazareth beriep, een risico, een bedreiging voor de joodse identiteit, voor de ware orthodoxie van de vaders. Dat verklaart het feit dat hij zo hevig “de Kerk van God vervolgd” heeft, zoals hij zelf tot drie keer toe in zijn Brieven toegeeft (1 Kor. 15, 9)(Gal. 1, 13)(Fil. 3, 6). Ook al is het niet gemakkelijk zich concreet voor te stellen waarin deze vervolging bestond, zijn houding was in ieder geval intolerant. In deze context staat de gebeurtenis van Damascus, waar we in de volgende Paus Benedictus XVI - Audiëntie
De bekering van Sint Paulus
3e catechese in de reeks over de Apostel Paulus
(3 september 2008) op terugkomen. Zoveel is zeker dat zijn leven vanaf dat moment veranderde en hij een onvermoeibare apostel van het Evangelie werd. Paulus is in feite méér de geschiedenis ingegaan om wat hij als christen, ja als apostel heeft gedaan, dan om wat hij als farizeeër heeft verricht. De traditie deelt zijn apostolische activiteit in op basis van de drie missiereizen, waar nog de vierde bijkomt van zijn tocht naar Rome als gevangene. Alle vier worden verhaald door Lucas in de Handelingen. Voor wat de drie missiereizen betreft, moet men de eerste onderscheiden van de beide andere.
Over de eerste Vgl. Hand. 13-14 , had immers niet Paulus de directe verantwoordelijkheid. Die werd in plaats daarvan aan de Cyprioot Barnabas toevertrouwd. Samen vertrokken zij vanuit Antiochië, uitgezonden door die Kerk Vgl. Hand. 13, 1-3 , de Orontes-rivier op, en na het anker te hebben gelicht en de haven van Seleucië aan de Syrische kust te hebben verlaten, staken ze Cyprus over van Salamis tot Pafos; van daaruit bereikten ze de zuidkust van Anatolië, tegenwoordig Turkije, en trokken ze langs de steden Attalia, Perge in Pamfylië, Antiochië in Pysidië, Ikonium, Lystra en Derbe, vanwaar ze terugkeerden naar hun uitgangspunt. Zo werd de Kerk van de volkeren, de Kerk van de heidenen geboren. En intussen was er, met name in Jeruzalem, een discussie ontstaan over de vraag tot op welke hoogte deze christenen uit het heidendom verplicht waren om ook de leefwijze en de wetten van Israël te onderhouden (de diverse gebruiken en voorschriften die Israël van de rest van de wereld scheidden) om werkelijk deel te krijgen aan de beloften van de profeten en daadwerkelijk binnen te gaan in het erfgoed van Israël. Om dit voor de geboorte van de toekomstige Kerk zo fundamentele probleem op te lossen, kwam te Jeruzalem het zogenaamde Concilie van de Apostelen bijeen, om een besluit te nemen over dit probleem waarvan feitelijk de geboorte afhing van een universele Kerk; en er werd besloten aan de heidenen niet het onderhouden van de Mozaïsche wet op te leggen Vgl. Hand. 15, 6-30 ; het enig noodzakelijke was van Christus te zijn, met Christus en volgens zijn woorden te leven. Want door zo van Christus te zijn, waren ze ook van Abraham, van God en deelgenoten aan alle beloften. Na deze beslissende gebeurtenis, maakte Paulus zich los van Barnabas, koos Silas uit en begon aan zijn tweede missiereis Vgl. Hand. 15, 36 Vgl. Hand. 18, 22 . Na door Syrië en Cilicië te zijn getrokken, kwam hij voor de tweede maal in Lystra, vanwaar hij Timoteüs meenam (een heel belangrijke figuur in de begintijd van de Kerk, zoon van een Joodse vrouw en heidense vader), en liet hem besnijden; hij trok door centraal Anatolië en bereikte de stad Troas aan de Westkust aan de Egeïsche zee. En hier vond opnieuw een belangrijke gebeurtenis plaats: in een droom zag hij aan de overzijde van de zee, dat wil zeggen in Europa, een Macedoniër die zei “Kom ons te hulp”. Het was het toekomstige Europa dat om hulp vroeg en om het licht van het Evangelie. Gedreven door dit visioen ging hij Europa in, dat wil zeggen hij voer van hieruit naar Macedonië en ging zo Europa binnen. Na eerst in Neapolis van boord te zijn gegaan, kwam hij in Filippi, waar hij een prachtige gemeenschap stichtte, vervolgens reisde hij door naar Thessalonika en na van hier te zijn vertrokken vanwege moeilijkheden die de Joden hem bezorgden, reisde hij via Berea naar Athene.
In deze hoofdstad van de oude Griekse cultuur heeft hij gepredikt, op de Agora (stadsplein) en op de Areopaag, tot heidenen en Grieken. En de toespraak op de Areopaag, weergegeven in de Handelingen van de Apostelen, staat model voor hoe het Evangelie te vertalen in de Griekse cultuur, hoe de Grieken te doen verstaan dat deze God van de christenen, van de Hebreeën, niet een God was die vreemd is aan hun cultuur, maar de onbekende God die door hen verwacht werd, het ware antwoord op de diepste vragen van hun cultuur. Vervolgens kwam hij vanuit Athene in Korinte, waar hij anderhalf jaar gebleven is. En hier hebben we een gebeurtenis die chronologisch uiterst betrouwbaar is, het meest betrouwbare van heel zijn biografie, omdat hij tijdens dit eerste verblijf te Korinte voor de gouverneur van de senatorprovincie van Achaje moest verschijnen, de proconsul Gallio, omdat hij beschuldigd werd van onwettige eredienst. Over deze Gallio en zijn tijd te Korinte bestaat een oude inscriptie die in Delphi is gevonden, waarin wordt gezegd dat hij Proconsul in Korinte was tussen 51 en 53. Dus hebben we daar een datum die absoluut vaststaat. Het verblijf van Paulus in Korinte voltrok zich in die jaren. Daarom kunnen wij veronderstellen dat hij ongeveer in 50 daar is aangekomen en tot 52 is gebleven. Van Korinte uit is hij vervolgens via Kenchreeën, de oostelijke haven van de stad, richting Palestina gegaan. Na het Caesarea aan de Zee te hebben bereikt, ging hij eerst op naar Jeruzalem om vervolgens terug te keren naar het Antiochië dat aan de Orontes ligt.
De derde missiereis Vgl. Hand. 18, 23 - 21, 16 begon zoals steeds in Antiochië, dat tot oorsprongsplaats geworden was van de Kerk van de heidenen, van de missie naar de heidenen, en dat ook de plaats was waar de term “christen” ontstond. Hier werden, vertelt Sint Lucas ons, de volgelingen van Jezus voor het eerst “christenen” genoemd. Vandaar vertrok Paulus in de richting van Efeze, hoofdstad van de provincie Azië, waar hij twee jaar verbleef terwijl hij een dienstwerk verrichtte dat een vruchtbare uitwerking had op de streek. Vanuit Efeze schreef Paulus de brieven aan de Tessalonicenzen en aan de Korintiërs. De bevolking van de stad werd echter tegen hem opgezet door de plaatselijke zilversmeden, die hun inkomsten zagen verminderen door de terugloop van de verering voor Artemis (de tempel in Efeze die aan haar was toegewijd, het Artemision, was een van de zeven wereldwonderen van de wereld van de Oudheid); daarom moest hij naar het noorden vluchten. Na opnieuw door Macedonië te zijn gereisd, zakte hij weer af naar Griekenland, waarschijnlijk naar Korinte, waar hij drie maanden verbleef terwijl hij er zijn beroemde Brief aan de Romeinen schreef.
Van hieruit keerde hij terug: hij trok opnieuw door Macedonië, per schip bereikte hij Troas en vervolgens, na de eilanden Mytilene, Chios en Samos amper te hebben aangedaan, kwam hij te Milete waar hij een indrukwekkende toespraak heeft gehouden tot de oudsten van de Kerk van Efeze, waarin hij een portret tekent van de ware herder van de Kerk Vgl. Hand. 20 . Van hieruit vertrok hij weer richting Tyrus, van waaruit hij Caesarea aan de Zee bereikte om nog een keer naar Jeruzalem op te gaan. Hier werd hij gearresteerd op basis van een misverstand: sommige Joden hadden andere Joden voor heidenen gehouden die van Griekse origine waren en door Paulus binnengeleid waren in een gedeelte van de tempel dat enkel aan de Israëlieten voorbehouden was. De voorgeschreven terdoodveroordeling bleef hem bespaard doordat de Romeinse tribuun van de wacht tussenbeide kwam in het tempelgebied Vgl. Hand. 21, 27-36 ; dit gebeurde terwijl in Judea Antonius Felix gouverneur van de keizer was. Na een periode van verzekerde bewaring, - hoelang dat geduurd heeft staat ter discussie - en omdat Paulus als Romeins burger zich op de keizer had beroepen (dat was toen Nero), zond de volgende gouverneur, Porcius Festus, hem onder militaire bewaking naar Rome.
De reis naar Rome ging via de mediterrane eilanden Kreta en Malta, en vervolgens de steden Syracuse, Reggio Calabria en Pozzuoli (Puteoli). De christenen van Rome gingen hem tegemoet op de Via Appia tot aan Forum Appii (ongeveer 70 km. ten zuiden van de hoofdstad) en anderen tot aan Tres Tabernae (ongeveer 40 km.). In Rome ontmoette hij afgevaardigden van de Hebreeuwse gemeenschap, waaraan hij toevertrouwde dat het om “de verwachting van Israël” was dat hij zijn ketenen droeg Vgl. Hand. 28, 20 . Maar het verhaal van Lucas eindigt met de vermelding van de twee jaar die hij te Rome onder een milde militaire bewaking heeft doorgebracht, zonder enige zinspeling, noch op een uitspraak van de keizer (Nero), en evenmin op de dood van de beschuldigde. Latere overleveringen spreken van zijn bevrijding die een missiereis zou hebben mogelijk gemaakt naar Spanje, evenals vervolgens een reis naar het Oosten en met name naar Kreta, naar Efeze en naar Nikopolis in Epirus. Steeds op hypothetische basis veronderstelt men een nieuwe arrestatie en een tweede gevangenschap te Rome (van waaruit hij de drie zogenaamde Pastorale Brieven zou hebben geschreven, namelijk de twee van Timoteüs en die aan Titus), met een tweede proces die voor hem ongunstig zou zijn afgelopen. Een reeks van motieven evenwel brengt veel Paulus specialisten er toe de biografie van de Apostel te beëindigen met het verhaal van Lucas aan het eind van de Handelingen.
Op zijn martelaarschap zullen we Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Het martelaarschap en de nalatenschap van sint Paulus
20e en laatste catechese in de reeks over de H. Apostel Paulus
(4 februari 2009) in onze catechesereeks terugkomen. Voor nu volstaat het in deze korte opsomming van de reizen van Paulus goed te bemerken hoe hij zich aan de verkondiging van het Evangelie heeft gewijd zonder zijn krachten te sparen, terwijl hij een reeks zware beproevingen heeft ondergaan die hij in zijn tweede Brief aan de Korintiërs voor ons opsomt Vgl. 2 Kor. 11, 21-28
. Zelf schrijft hij overigens “Ik doe alles voor het Evangelie” (1 Kor. 9, 23), door met een absolute edelmoedigheid datgene te beoefenen wat hij noemt: “de zorg voor alle Kerken” (2 Kor. 11, 28). We zien een inzet die alleen te verklaren is vanuit een ziel die werkelijk gefascineerd is door het licht van het Evangelie, verliefd op Christus, een ziel die ondersteund wordt door een diepe overtuiging: dat het noodzakelijk is de wereld het licht van Christus te brengen, het Evangelie aan allen te verkondigen. Dit is het, lijkt me, dat ons uit deze korte samenvatting van zijn reizen bijblijft: zicht op zijn passie voor het Evangelie, en een inzicht in de grootsheid, de schoonheid, en meer nog de diepe noodzaak van het Evangelie voor allen.
Bidden wij dat de Heer, die aan Paulus zijn licht liet zien, hem zijn Woord deed horen, zijn hart van binnen heeft geraakt, ook ons zijn licht laat zien, opdat ook ons hart door zijn Woord geraakt wordt en ook wij aan de wereld van vandaag, die er zo naar dorst, het licht van het Evangelie en de waarheid van Christus kunnen geven.