Peter Palombelli - 3 juli 1907
LAMENTABILI SANE EXITU Syllabus van dwalingen van de modernisten |
|||
► | Christus |
Toen Jezus zijn dienstwerk uitoefende sprak hij niet met het doel om te onderwijzen dat hij de Messias was en evenmin bedoelde Hij met zijn mirakelen dit aan te tonen.
Het is geoorloofd toe te staan dat de Christus van de geschiedenis veel geringer is dan de Christus van het geloof.
In alle evangelische teksten is de naam ‘Zoon van God’ enkel gelijk aan de naam ‘Messias’. Geenszins betekent deze naam dat Christus de ware en natuurlijke Zoon is van God.
De criticus kan niet beweren dat Christus een onbeperkte kennis bezat tenzij als hypothese -die historisch niet gevat kan worden en strijdig is met de morele zin-, nl. dat Christus als mens kennis van God bezat en toch niet wilde de kennis van zeer veel dingen mee te delen aan zijn leerlingen en het nageslacht.
Christus bezat niet altijd het bewustzijn van zijn messiaanse waardigheid.
De verrijzenis van de Verlosser is eigenlijk niet een historisch feit maar enkel een feit van de bovennatuurlijke orde dat bewezen noch bewijsbaar is en dat het Christelijke bewustzijn allengs uit andere feiten heeft afgeleid.
In den beginne bestond het geloof in de verrijzenis van Christus niet zozeer in het feit zelf van de verrijzenis maar in het onsterfelijke leven van Christus bij God.
De leer over de verzoenende dood van Christus is niet evangelisch maar enkel paulinisch.