H. Paus Johannes Paulus II - 24 maart 2004
Laat mij u op dit moment mijn voorstelling van een één geworden Europa schilderen. Ik denk over een Europa zonder egoïstisch nationalisme, waarin landen gezien worden als levende cellen van een culturele rijkdom dat waard is om te worden beschermd en gepromoot ten behoeve van allen.
Ik denk aan een Europa, waarin de grote vorderingen van de wetenschap, de economie en het sociale welzijn zich niet op een zinloos consumentisme richt, maar in dienst staat van de mens in nood als ook in solidariteit hulp biedt aan die landen, die ook het doel van de sociale zekerheid nastreven. Moge Europa, dat in zijn verleden onder zovele bloederige oorlogen heeft moeten lijden, een werkzame factor van de vrede in deze wereld zijn.
Ik denk aan een Europa, waarin eenheid gebaseerd is op ware vrijheid. De vrijheid van godsdienst en de maatschappelijke vrijheden zijn als edele vruchten gerijpt op de humus van het Christendom. Zonder vrijheid bestaat er geen verantwoording: noch tegenover God, noch tegenover de mensen. De Kerk wil juist na het Tweede Vaticaanse Comcilie de vrijheid zeer veel ruimte geven. De moderne staat weet daarom, dat ze geen rechtsstaat kan zijn, wanneer het niet de vrijheid van alle burgers, zowel in hun individuele als ook in hun gemeenschappelijke uitdrukkingsmogelijkheden, ondersteunt en bevordert.
Ik denk aan het één geworden Europa dankzij het engagement van jonge mensen. Met welk gemak begrijpen de jongeren elkaar onderling, ongeacht de nu nog bestaande geografische scheidslijnen! Maar hoe kan een jonge generatie ontstaan, die ontvankelijk is voor het ware, het schone, het edele, voor datgene, waarvoor het loont, een offer te brengen, wanneer in Europa het gezin niet meer een standvastige instelling kan vormen, die open is voor het leven en voor de zelfgave van de liefde? Een gezin, waarin ook de oudere mens met het oog op het allerbelangrijkste vanzelfsprekend erbij hoort: de actieve overdracht van de waarden en van de zingeving voor het leven.
Het Europa dat mij voor ogen staat, is een politieke, ja meer nog een geestelijke eenheid, waarin de Christelijke politici van alle landen in het bewustzijn van de menselijke rijkdommen, die het geloof met zich meebrengt, handelen: geëngageerde mannen en vrouwen, die zulke waarden vruchtbaar laten worden, omdat ze zich ten dienste stellen van een Europa van mensen, waar het gelaat van God hen verlicht.
Dit is de droom, die ik in mijn hart draag en die ik bij deze gelegenheid aan u en de komende generaties wil toevertrouwen.
Bron:Aachen.de