Paus Pius XII - 24 december 1953
Toch schijnt het onbetwistbaar, dat dezelfde techniek, wier schittering en resultaten in onze eeuw een hoogtepunt hebben bereikt, tengevolge van feitelijke omstandigheden de vorm aanneemt van een geestelijk gevaar. Het is alsof zij aan de moderne mens, die voor haar altaar neerligt, een gevoel geeft van zelf genoegzaamheid en van bevrediging van zijn verlangens naar onbegrensde kennis en macht. Door haar veelvuldige toepassingen, door het absoluut vertrouwen, dat zij ontmoet, door de onuitputtelijke mogelijkheden, die zij belooft, ontvouwt de moderne techniek rondom de hedendaagse mens zulk een groots beeld, dat het door velen valselijk voor de oneindigheid zelf wordt aangezien. Bijgevolg wordt haar een autonomie toegeschreven, die zij onmogelijk kan bezitten, welke op haar beurt in de gedachten van enkelen wordt gevormd tot een valse opvatting van het leven en van de wereld, die men aanduidt met de naam van "technische denkwijze". Maar waarin bestaat deze dan eigenlijk? Zij bestaat hierin, dat men het als de hoogste waarde van de mens en van het leven beschouwt, om uit de krachten en de elementen van de natuur het grootst mogelijke voordeel te halen; dat de technische methoden van mechanische productie, met voorbijgaan van alle menselijke activiteiten als laatste doel worden gesteld, en dat men daarin de volmaaktheid ziet van de cultuur en van het geluk op aarde.