• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

DE LABORATORIA EN FABRIEKEN VAN DE DOOD MOETEN PLAATS MAKEN VOOR LABORATORIA VAN HET LEVEN
Tot de deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen

Op deze edele bijeenkomst van geleerden, welke door uw aanwezigheid, heren kardinalen en dierbare broeders in het bisschopsambt, alsook door de deelneming van het corps diplomatique geaccrediteerd bij de Heilige Stoel en door vele vertegenwoordigers en verantwoordelijken van de cultuur wordt vereerd, groet ik met grote voldoening en hoogachting de leden van de Pauselijke Academie van Wetenschappen die zich opmaken om op hun voltallige zitting het thema van 'De wetenschap in dienst van de vrede' te behandelen.

Met dezelfde gevoelens begroet ik de geleerden die uit alle delen van de wereld zijn gekomen om gedurende een studieweek het thema 'Chemical events and their impact on environment' (Chemicale successen en hun invloed op het' milieu) diepgaande te bestuderen en, in een werkgroep, een eveneens belangrijke kwestie: 'Specificity in biological interactions' (Specifieke hoedanigheden bij biologische wisselwerking).

In deze dagen zal een andere werkgroep bijeenkomen, welke het thema 'Modern biology applied to agriculture' (Moderne biologie toegepast op de landbouw) zal behandelen.

Ik verheug me van ganser harte met u, meneer de voorzitter, dierbare professor Carlos Chagas, over de wijsheid en geest van initiatief waarmee u nieuwe en belangrijke ontwikkelingen aan het leven van de academie hebt gegeven en in deze dagen verschillende bijeenkomsten te hebben belegd en georganiseerd van persoonlijkheden die hun krachten wijden aan het zoeken van de waarheid in dienst van de mensheid.

Alle kennis ontleent zijn adel en waardigheid aan de waarheid welke het tot uitdrukking brengt. Alleen in de belangeloze hoogachting van de waarheid bewaren de cultuur en vooral de wetenschap hun vrijheid en kunnen ze haar verdedigen tegen alle verleiding tot manipulatie welke voortkomt van ideologieën en macht.

"De waarheid zal u vrij maken": deze woorden van het Evangelie hebben een waarde van blijvende actualiteit en werpen een goddelijk licht op de werkzaamheden van de geleerde die zijn betrokkenheid en eigenlijk onderzoek aan niets anders ondergeschikt maakt dan aan de waarheid.

De waarheid is het doel van het heelal: ultimusfinis totius Universi est Veritas, zoals een van de grootste genieën van het denken, Thomas van Aquino, schreef H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. 1.1-c. 1. Het heelal verbergt de waarheid in zich over alle zijnden, over hun vormen en wetten, en haakt ernaar dat zijn waarheid wordt geopenbaard dank zij het menselijk verstand. Wat zoekt u, heren geleerden, die de wereld in uw geest opneemt, haar behandelt in uw laboratoria, haar onderzoekt in haar kleinste schuilhoeken ten koste van moeizame inspanningen, anders dan de waarheid?

Hebt de moed en de durf van de rede welke onvermoeibaar het ware zoekt en u zult in de Kerk, en vooral van de kant van de Apostolische Stoel, uw meest overtuigde bondgenoten vinden.

Ongetwijfeld zijn de veroveringen van de wetenschap soms voorlopig, aan twijfels en herzieningen onderhevig, en ze zullen er nooit in slagen de hele waarheid weer te geven welke het heelal verbergt: de zin voor het mysterie maakt deel uit van uw intellectueel vermogen en doet er u aan denken, dat al wat u niet weet veel omvangrijker is dan wat u wel weet. Bij het zoeken van de waarheid, de durf van de rede, samen met de bescheidenheid wegens zijn eigen grenzen, gaat de vreugde van het weten samen met bewondering voor het onbekende.

De zin voor het mysterie omvat ook de waarheden die de wetenschap niet kan ontdekken, maar welke de geest van de geleerde vragen naar het meest innerlijke van zijn zijn, daar waar hij een onweerstaanbaar en hevig verlangen naar het goddelijke ervaart. Het doel van het heelal is niet alleen de waarheid te openbaren welke erin besloten ligt, maar de eerste waarheid weer te geven die aan de wereld haar ontstaan en vorm heeft gegeven.

Moge, welke de wegen van uw wetenschappelijk onderzoek ook zijn, de zin voor het goddelijke u, mijne heren, altijd bijstaan! Waarom hier niet herinnert aan Isaac Newton? Hij dacht in tegenstelling tot wat later Auguste Comte zei, geenszins dat de wetenschap zich moet verheffen op de puinhopen van de godsdienst en metafysica, maar nam in het heelal de aanwezigheid van God waar, die niet in de natuur besloten ligt, maar haar overstijgt. In zijn Scholium generale dat aan de tweede editie van zijn Isaac Newton
Philosophiae naturalis principia mathematica ()
is toegevoegd, schreef Newton: “Dit zeer sierlijke geheel van de zon, planeten en kometen kon niet ontstaan zonder het plan en de kracht van een verstandelijk en machtig wezen. Het bestuurt alles, niet als wereldziel, maar als Heer van het heelal. ... Uit een blinde metafysische noodzaak welke altijd en overal absoluut identiek zou zijn, ontstaat geen enkele verscheidenheid van dingen. De volledige waarheid van de dingen, welke plaatsen en tijden omvat, is alleen maar kunnen ontstaan uit de denkbeelden en de wil van een wezen, dat noodzakelijk bestaat” vgl. L. Geymonat, Storia del pensiero filosofico e scientifico, Milaan, Garzanti, 1970, vol. 11, blz. 646.

Met Newton die ervan overtuigd was dat het wetenschappelijk denken niet van het godsdienstig denken kon worden gescheiden, stemt de 2e Vaticaans Concilie - Overig document
Boodschap aan de mensen van het intellect en van de wetenschap
(8 december 1965)
overeen welke door het Tweede Vaticaans Concilie werd gericht aan de mensen van het intellect en van de wetenschappen: “Dank zij God, is misschien nooit zo duidelijk als vandaag de mogelijkheid gebleken van een grondige overeenstemming van de ware wetenschap met het ware geloof. Belet dit kostbare contact niet! Hebt vertrouwen in het geloof, die grote vriend van het verstand!” 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap aan de mensen van het intellect en van de wetenschap (8 dec 1965), 1.

De wetenschappelijke waarheid, mijne heren, die uw verstand veredelt en uw onderzoek verheft tot de beschouwing van de wereld en haar Schepper, moet aan de hele mensheid worden overgebracht voor de algehele ontwikkeling van de mens en de naties, voor de dienst aan de vrede, hetgeen het voorwerp van uw overwegingen en uw plannen is.

Er zijn verschillende manieren voor de mens van de cultuur om de kostbare waarde van de kennis te beleven. Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Bernardus van Clairvaux
17e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
(21 oktober 2009)
, een van de krachtigste persoonlijkheden van de geschiedenis, die de hoogste toppen van de mystiek afdaalde om de goddelijke en menselijke waarheid aan de kerkelijke en burgerlijke samenleving van zijn tijd mee te delen, hij, de ware leermeester van de liefde voor het intellect, heeft de verschillende soorten van cultuurmensen beschreven, die men altijd in de geschiedenis terugvindt. Volgens de heilige Bernardus kunnen vijf beweegredenen de mens tot studie aanzetten: “Er zijn mensen die alleen willen kennen om het inzien: dat is een valse nieuwsgierigheid. Anderen zoeken te kennen om zelf gekend te worden: dat is een schandelijke ijdelheid en zij ontsnappen niet aan de spotternijen van de satirische dichter die over de bedoelingen van dergelijke mensen zei: “Voor u is weten niets, wanneer een ander niet weet dat u weet”. Er zijn ook nog mensen die wetenschap vergaren om haar weer te verkopen en om er bijvoorbeeld geld of eer mee te behalen: hun beweegredenen is weerzinwekkend. Maar sommigen willen weten om op te bouwen: dit is liefde. Anderen om opgebouwd te worden: dat is wijsheid. Alleen de mensen van deze twee laatste categorieën maken geen misbruik van de wetenschap, omdat zij zich slechts op begrijpen toeleggen om goed te doen” H. Bernardus van Clairvaux, Over het Hooglied. 36e homilie: Oeuvres mystiques de Saint Bernard, Editions du Seuil (1953), blz. 429-430.

De woorden van de heilige mysticus Bernardus tonen een diepe kennis van wat de cultuurmens beweegt, en ze zijn meer dan ooit actueel om zowel de meesters van het denken als hun leerlingen aan het echte doel van de wetenschap te herinneren. In de toespraak welke ik 15 november 1980 in Keulen heb gehouden voor de geleerden en studenten van de Duitse universiteiten, vestigde ik er de aandacht op, dat “onze cultuur op alle gebieden doordrongen is van een wetenschap die in hoge mate functionalistisch te werk gaat”, en ik sprak deze waarschuwing uit: “De functionalistische, waarde vrije en van de waarheid vervreemde wetenschap kan zeer wel in dienst treden van ideologieën” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, In de Dom van Keulen, Tijdens de ontmoeting met wetenschappers en studenten (15 nov 1980), 3.

Graag herinner ik hier aan wat een vermaard, thans overleden, lid van de academie van wetenschappen ongeveer veertig jaar geleden in een conferentie in Lausanne tot jonge universitairen zei: “Men is ertoe gekomen het zoeken van de waarheid te vervangen door het zoeken van het nuttige. De jongeren die zich vroeger tot de meesters van het denken wendden om hun verstand te verhelderen, beginnen hun nu de geheimen van de natuur te vragen waaruit in zo grote overvloed materiële goederen voortkomen. Men komt er langzamerhand toe van de verschillende takken van kennis niet die te waarderen die de hoogste toppen van het kennen op het oog hebben, maar die vruchtbaarder lijken in praktische toepassingen” G. Colonnetti - Pensieri efatti dall'esilio, conferentie van 12 juni 1944, Academia nazionale dei Liucci, Rome (1973), blz. 31.

De heilige Bernardus van Clairvaux heeft het kennen naar het niveau van de liefde, naar het niveau van de liefde voor het inzicht verheven: “Sunt qui scire volunt ut aedificent et charitas est” (Er zijn er die willen weten om te bouwen en dat is liefde).

Heren, leden van de academie, heren geleerden, op dit zo ernstige moment van de geschiedenis vraag ik u de liefde voor de kennis welke de vrede opbouwt. De vrede is een gave van God welke aan de mensen van goede wil is gegeven. Ik spreek nu tot alle mensen van goede wil, tot welk geloof ze ook behoren, en vooral tot u die naar mij luistert.

De wetenschap welke onderzoekers, technici en arbeiders in zich verenigt, de politieke en economische machten mobiliseert en de samenleving op alle niveaus en in al haar instellingen verandert, heeft vandaag een taak welke meer dan ooit dringend noodzakelijk en onontbeerlijk blijkt te zijn, namelijk de samenwerking voor de redding en de stichting van de vrede.

Uit de diepte van de eeuwen verheft zich de stem van een weerloze profeet, Jesaja: “Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels” (Jes. 2, 4).

In de recente tijd, toen de oorlog dreigde, verhief zich met een Bijbelse kracht de profetische stem van een weerloze paus, Pius Xl die de psalm aanhaalde: “Dissipa gentes quae bella volunt” (Verstrooi de volken die oorlogen willen) (Ps. 68, 31). Paus Pius XI, Toespraak, Tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het Kerstfeest (24 dec 1930)

De weerloze profeten zijn ten alle tijden, vooral van de kant van ervaren politici, verdedigers van de macht, voorwerp van hoon geweest. Maar moet onze beschaving vandaag niet erkennen dat de mensheid hen nodig heeft? Zouden zij niet de enigen zijn naar wie unaniem door de wetenschappelijke wereldgemeenschap moet worden geluisterd, opdat de laboratoria en de fabrieken van de dood plaats maken voor laboratoria van het leven? De wetenschapper kan zijn vrijheid gebruiken om het terrein van zijn eigen onderzoek te kiezen. Wanneer het in een bepaalde historische situatie bijna onvermijdelijk is, dat een bepaald wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt voor agressiedoeleinden, moet hij een keuze maken die hem in staat stelt aan het welzijn van de mensen mee te werken, aan de opbouw van de vrede. Bij het afwijzen van bepaalde terreinen van onderzoek, welke in de concrete historische omstandigheden onvermijdelijk bestemd zijn voor dodelijke doeleinden, zouden de geleerden van de hele wereld zich verenigd moeten vinden in een gemeenschappelijke wil de wetenschap te ontwapenen en een verrassende vredesmacht te vormen.

Tegenover deze grote zieke in levensgevaar, welke de hele mensheid is, moeten de geleerden in samenwerking met alle andere mensen van de cultuurwereld en met de sociale instellingen, een reddingswerk verrichten dat vergelijkbaar is met dat van de geneesheer die gezworen heeft al zijn krachten te gebruiken om de zieken te genezen.

De vrede ontstaat niet alleen uit het doven van de oorlogshaarden; ook al werden alle gedoofd, dan zouden er onvermijdelijk andere ontstaan, wanneer het onrecht en de onderdrukking de wereld blijven beheersen. De vrede ontstaat uit de rechtvaardigheid: “Opus iustitiae pax”, “de gerechtigheid brengt vrede voort” (Jes. 32, 17). Welnu, de wetenschap die de waarheid zoekt en die vrij is van alle ideologie, kan en moet de rechtvaardigheid in de wereld bevorderen; zij kan en moet zich, om geen slaaf te blijven van economisch bevoorrechte volkeren, overal verspreiden om met geëigende technieken ervoor te zorgen, dat ieder volk en ieder mens wordt gegeven wat hem toekomt. De moderne wereld wacht op de bevrijding van de wetenschap, hetgeen een gevolg is van de bevrijding van de geest. Weest eensgezind, heren, in de verdediging van uw vrijheden om over heel de wereld de vrede op te bouwen in rechtvaardigheid!

Het is een moeizaam werk dat nooit zal ophouden, want door de persoonlijke of sociale zonde ontstaan in de wereld voortdurend haarden van onrecht. Met een scherp historisch besef heeft het Tweede Vaticaans Concilie gewaarschuwd: “Want hoewel het algemeen welzijn van het mensdom in diepste wezen wordt geordend door de eeuwige wet van God, maar toch naar zijn concreet te realiseren gestalte in de groei der tijden steeds opnieuw aan veranderingen onderhevig is, is de vrede nooit een definitieve verworvenheid, maar een permanente opdracht” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 78.

Pax perpetuo aedificanda: de vrede moet zonder ophouden worden gesticht. De vrede is een voortdurende inspanning welke, wat u betreft, aan uw onderzoek is toevertrouwd, aan de technische toepassingen welke u door uw aanzien moet richten op de bevordering van de rechtvaardigheid dank zij deze bevrijding, deze vrijheid van geest, die u in staat stelt tot andere keuzen, waar men u geweld zou willen aandoen om van uw onderzoekingen en ontdekkingen te profiteren tegen de rechtvaardigheid en de vrede in.

De wetenschappelijke gemeenschap is meer dan elke andere een gemeenschap van vrede, want uw ernstig onderzoek naar het ware op het gebied van de natuur is onafhankelijk van ideologieën en dus van de conflicten die daaruit voortvloeien: uw werkzaamheden vereisen een oprechte samenwerking, een eerlijke uitwisseling van de resultaten van uw onderzoekingen.

De wetenschappelijke gemeenschap moet als gemeenschap van vrede verruimd worden tot alle naties door de oprichting van instellingen van onderzoek en gezonde technologische toepassing op alle plaatsen. Het is niet voldoende dat het politieke kolonialisme is verdwenen, ook elke vorm van wetenschappelijk en technologisch kolonialisme moet ophouden. Ik kan me slechts verheugen te zien, dat de Pauselijke academie van wetenschappen een steeds groter aantal geleerden omvat, die zonder enig raciaal of godsdienstig onderscheid tot alle naties van de wereld behoren: dat is een vorm van cultureel oecumenisme, welke de Kerk als bevorderaarster van een echt godsdienstig oecumenisme, niet kan nalaten met gevoelens van grote voldoening op te merken.

Uit de wetenschappelijke gemeenschap zijn, vooral wanneer ze zich tot alle streken van de wereld uitstrekken, ontdekkingen voortgekomen die op elk gebied tot de ontwikkeling van de mensheid hebben bijgedragen: ziekten en epidemieën zijn overwonnen, nieuwe voedingsmiddelen zijn gevonden, de verbindingswegen tussen de mensen zijn uitgebreid, de volkeren van alle continenten zijn elkaar nader gekomen, natuurrampen worden voorzien en beheersd. Wie kan de weldaden opsommen die door de wetenschap zijn gebracht? En mag niet worden gezegd, dat deze weldaden nog veel belangrijker zouden zijn geweest als de technieken die uit de wetenschap voortkomen, niet door de kwade machten waren gemanipuleerd? Wie kan ontkennen, dat de wetenschap en haar toepassingen in dienst gesteld kunnen worden van de mens en van een grotere rechtvaardigheid?

Het is de onvervangbare plicht van de wetenschappelijke gemeenschap ervoor te waken, zoals uw bedoeling is, meneer de voorzitter van de Pauselijke academie van wetenschappen, dat de ontdekkingen van de wetenschap niet in dienst worden gesteld van de oorlog, de tirannie en de terreur. De vaste wil om de wetenschap op de bevordering van de rechtvaardigheid en de vrede te richten vereist een grote liefde voor de mensheid. Elke menselijke deugd is een vorm van liefde. Dit is vooral het geval met de rechtvaardigheid welke liefde is voor de naaste, voor de individuen en voor de volkeren. Alleen wie liefheeft wil dat de ander zijn recht krijgt. Wie niet liefheeft probeert alleen recht voor zichzelf te verkrijgen.

Waarheid, vrijheid, rechtvaardigheid, liefde: dat moeten, mijne heren, de fundamentele polen zijn van de algemene keuzen welke u hebt gedaan voor een wetenschap die vrede sticht. Deze vier waarden, polen van de wetenschap en van het leven van de beschaafde samenleving, moeten ten grondslag liggen aan de universele oproep van de geleerden, van de wereld van de cultuur, van de burgers van de wereld, welke de Pauselijke Academie van Wetenschappen wil doen uitgaan naar de wereld voor de verzoening van de volkeren en voor het welslagen van de enige oorlog die gevoerd moet worden: de oorlog tegen de honger, ziekte en dood van miljoenen menselijke wezens, die geholpen zouden kunnen worden, van wie de kwaliteit en de waardigheid van het leven verhoogd zouden kunnen worden met zeven procent van de uitgaven welke de rijkste landen elk jaar doen voor een onophoudelijke en bedreigende herbewapening.

Staat mij toe hier met u, in naam van de wetenschap en in naam van uw persoonlijk moreel gezag, aan de eis te herinneren tot een universele bekering tot het echte welzijn van de mens. Er kan geen beroep op vrede worden gedaan, zoals te dikwijls gebeurt, om de toegeeflijkheid op ethisch plan en op dat van de consumptiedorst te waarborgen. De universele oproep tot vrede moet het stempel dragen van een diepe bezinning op de bestemming van de mens, op de zin en de kwaliteit van het leven. Waar de bekering tot de waarheid, de vrijheid, de rechtvaardigheid en de liefde geen ruim erkende en overal in praktijk gebrachte eis wordt, is de sociale vrede onzeker, omdat ze beroofd is van haar diepste wortels die zich in het hart van de mens bevinden.

Van God komt de vrede voor hen die met Hem in gemeenschap staan en ook voor hen die Hem, zonder Hem te hebben gevonden, met een oprecht hart zoeken, met een geest die in plaats van de zin voor het goddelijke te verstikken, deze integendeel in zichzelf trachten vrij te maken.

Ik spreek opnieuw, meneer de voorzitter, heren leden van de academie, heren geleerden, mijn vertrouwen in u uit, en om te eindigen zou ik de woorden tot de mijne willen maken, die mijn voorganger Paulus VI in 1966 tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen richtte: “Meer dan wie ook verheugt de Kerk zich over ieder waarlijk resultaat van de menselijke geest, op ieder gebied. Zij erkent en waardeert ten zeerste het belang van de wetenschappelijke ontdekkingen ... Want men ziet er niet alleen, hoe prachtig het verstand wordt gebruikt, maar men ontdekt er ook de beoefening van hoge morele deugden welke aan de geleerde het aanzien en de verdienste van een asceet, soms van een held, toekennen aan wie de mensheid grote lof en dankbaarheid verschuldigd is” H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen over "Moleculaire krachten" (23 apr 1966).

U, heren, mensen van het denken en van de wetenschap, pelgrims van de waarheid, onderzoekers van de verschillende takken van de wetenschap en de kennis, van de mens en van het heelal, u die zich onderwerpt aan de vermoeienis van het observeren, het denken en het onderzoek, opdat de mens steeds meer mens zou worden en in de natuur het eigen milieu van zijn ontwikkeling zou vinden, u vraag ik te werken voor de rechtvaardigheid, voor de liefde en voor de vrede, en te geloven dat de katholieke Kerk, vandaag meer dan ooit, uw bondgenote is, deze Kerk die de ware wetenschap en het juiste denken liefheeft, deze Kerk die voor u bidt en die in mijn persoon, met eerbiediging van uw overtuiging, over ieder van u de zegen van God afsmeekt.

Document

Naam: DE LABORATORIA EN FABRIEKEN VAN DE DOOD MOETEN PLAATS MAKEN VOOR LABORATORIA VAN HET LEVEN
Tot de deelnemers aan de studieweek van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 12 november 1983
Copyrights: © 1984, Archief van Kerken 39e jrg. nr. 3 p. 16-19
Bewerkt: 18 oktober 2020

Referenties naar dit document

 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test