
Paus Benedictus XVI - 25 juni 2008
Beste broeders en zusters,
vandaag Red.: Dit maal een wel heel “late” (580-662) Kerkvader, een die de ketters bestreed waar Mohammed (zijn tijdgenoot) naar luisterde en zijn kennis van het Christendom aan ontleende! Mohammed greep in deze smeltkroes van religie en cultuur uiteindelijk naar de wapens. Maximus, de Belijder, daarentegen kende geen ander wapen dan de belijden is met de tong en in geschrift. Tong en rechterhand werden hem uitgerukt en afgehakt. Hij stierf weerloos in ballingschap.zou ik jullie de figuur willen voorstellen van een van de grote Kerkvaders uit het Oosten van de later tijd. Het gaat over een monnik, de heilige Maximus, die van de christelijke Overlevering de titel de Belijder kreeg, vanwege de onwankelbare moed waarmee hij, zelfs tot in het lijden toe, wist te getuigen - "belijden" - van zijn volle geloof in Jezus Christus, waarachtig God en waarachtig mens, en Heiland van de wereld. Maximus werd in Palestina geboren, in het land van de Heer, rond 580. Van jongs af aan werd hij op weg gezet naar het monniksleven en de studie van de Schriften, ook door de werken van Origenes, de grote meester die er al in de derde eeuw toe gekomen was de Alexandrijnse exegetische traditie "vast te leggen".
Op deze wijze verwoord, blijkt duidelijk waar het om gaat: ofwel Christus is mens of Hij is het niet. Als Hij mens is, dan heeft Hij ook een menselijke wil. Maar dan komt de vraag op: beland je zo niet in een soort van dualisme? Kom je zo niet tot het affirmeren van twee volledige persoonlijkheden: rede, wil, gevoel? Hoe het dualisme te overwinnen, de volheid van het menszijn te bewaren en toch de eenheid te beschermen van de persoon van Christus, die toch niet schizofreen was? En de heilige Maximus laat zien dat de mens zijn eenheid, de integratie van zichzelf, zijn totaliteit niet in zichzelf vindt, maar door zichzelf te overstijgen, uit zichzelf uit te gaan. Zo vindt de mens, - ook in Christus -, door uit zichzelf uit te gaan, zichzelf in God, in de Zoon van God. Men hoeft de mens niet te amputeren om de Incarnatie uit te leggen; men hoeft slechts de dynamiek te verstaan van het menszijn dat zich alleen verwerkelijkt door uit zichzelf uit te gaan; alleen in God vinden wij onszelf, onze totaliteit en compleetheid. Zo zie je dat niet de mens die zich in zichzelf opsluit de complete mens is, maar de mens die zich opent, die uit zichzelf uitgaat, die wordt compleet en vindt zichzelf in de Zoon van God, vindt zijn ware menszijn vindt.
Voor de heilige Maximus blijft deze visie geen filosofische speculatie; hij ziet haar gerealiseerd in het concrete leven van Jezus, vooral in het drama van Getsemane. In dit drama van de doodstrijd van Jezus, van de angst voor de dood, van de tegenstrijdigheid tussen de menselijke wil om niet te sterven en de goddelijke wil die zich geeft om te sterven, in dit drama van Getsemane voltrekt zich heel het drama van de mens, het drama van onze verlossing. De heilige Maximus zegt tegen ons en wij weten dat het waar is: Adam (en Adam dat zij wij zelf) dacht dat het "nee" het toppunt van de vrijheid was. Alleen wie "nee" kan zeggen, zou werkelijk vrij zijn; om werkelijk zijn vrijheid te realiseren, moet de mens "nee" zeggen tegen God; alleen zo denkt hij uiteindelijk zichzelf te zijn, aangekomen te zijn bij het toppunt van de vrijheid.
Ook de menselijke natuur van Christus droeg deze tendens in zich, maar Hij heeft die overwonnen, omdat Jezus gezien heeft dat niet het "nee" het maximum van de vrijheid is. De maximale vrijheid is het "ja", de gelijkvormigheid met de wil van God. Alleen in het "ja" wordt de mens werkelijk zichzelf; alleen in de grote openheid van het "ja", in de vereniging van zijn wil met de goddelijke, wordt de mens onmetelijk open, wordt hij "goddelijk". Zoals God zijn: dat was het verlangen van Adam, dat wil zeggen helemaal vrij zijn. Maar de mens die zich in zichzelf opsluit is niet goddelijk, is niet helemaal vrij; hij is het door uit zichzelf uit te gaan, het is in het "ja" dat hij vrij wordt; en hierin bestaat het drama van Getsemane: niet mijn wil maar uw wil. Het is door de menselijke wil over te brengen in de wil van God, dat de ware mens geboren wordt, zo worden wij verlost.
Dat is kort gezegd het fundamentele punt van wat de heilige Maximus wilde zeggen, en we zien dat het hier werkelijk om heel het menszijn gaat; hier ligt heel het vraagstuk van ons leven. De heilige Maximus had al in Afrika problemen bij de verdediging van deze visie op de mens en op God; vervolgens werd hij naar Rome geroepen. In 649 nam hij actief deel aan het Concilie van Lateranen, door Paus Martinus I verordend ter verdediging van de twee willen van Christus, tegen het edict van de keizer in die - pro bono pacis, om het goed van de vrede - de discussie over de vraagstuk had verboden. Paus Martinus moest zijn moed duur betalen: hoewel het hem qua gezondheid slecht ging, werd hij gearresteerd en naar Constantinopel over gebracht. Daar werd hij na een gerechtelijke procedure ter dood veroordeeld en werd zijn straf omgezet in een definitieve verbanning naar de Krim, waar hij op 16 september 655 stierf, na twee lange jaren van vernederingen en martelingen.