• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

AD LIMINA-BEZOEK NEDERLANDSE BISSCHOPPEN 1998 - AFSLUITING

Uwe Eminentie,
Dierbare broeders in het bisschopsambt,

Ik ben blij om u, die de herders van de Kerk van Christus in Nederland bent, hier te ontvangen, op het moment van het ad limina bezoek dat u bij de opvolger van Petrus aflegt, "het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid zowel van de bisschoppen als van de menigte van de gelovigen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Deze tijd in Rome is ook voor u een tijd van genade. De mogelijkheid wordt u aangeboden om intensere wederzijdse relaties te beleven. Ik vraag de Heer om u te begeleiden, opdat uw ontmoetingen met mijn medewerkers van de veschillende dicasteries van de Romeinse Curie, en met elkaar gelegenheden mogen zijn die de affectus collegialis verdiepen en bevestigen. Mogen zij u helpen om uw apostolisch dienstwerk te blijven vervullen, in een steeds meer vertrouwvolle samenwerking binnen uw Bisschoppenconferentie, rond degene die u als voorzitter hebt gekozen, terwijl u elkaar ondersteunt in uw bijzondere diocesane opdrachten, waarbij u deelt in "de verantwoordelijkheid van de bisschoppen ten opzichte van de universele Kerk en haar zending, in een affectieve en daadwerkelijke communio rond Petrus". Slottoespraak van de VIII Gewone Algemene Zitting van de Bisschoppensynode [27 oktober 1990, n.3]

U maakt een bedevaart naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus, de pilaren van de Kerk, om uw hoop en uw apostolische dynamiek te hernieuwen, om op meer intense wijze de Blijde Boodschap te onderrichten en te verkondigen aan het Volk Gods dat aan uw pastorale zorg is toevertrouwd. Ik vraag de Heilige Geest om u standvastig in het geloof te blijven houden, opdat u, in de moeilijke tijd die de Kerk in uw land doormaakt, met ijver en vertrouwen de épiscopè en het gezag als een dienst aan de eenheid en aan de communio uitoefent. Ik dank uw voorzitter, Kardinaal Adrianus Johannes Simonis, voor zijn woorden die enige markante aspecten van het sociale en kerkelijke leven in Nederland hebben laten zien.

In uw vijfjaarlijkse rapporten hebt u mij deelgenoot gemaakt van uw belangrijkste zorgen met betrekking tot het priesterlijke dienstwerk, dat bij u nog in een diepe identiteitscrisis verkeert. Ik weet dat de diocesane priesters een bijzondere plaats in uw hart hebben, omdat "zij voor het weiden van een bepaald deel van de kudde van de Heer (...) één priestergemeenschap en als het ware één familie" vormen. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 28 Op de eerste plaats vraag ik u om aan de priesters van uw bisdommen mijn vertrouwvolle genegenheid over te brengen, alsmede mijn bemoediging voor het dienstwerk dat zij met zorg vervullen. Ik waardeer hun onvermoeibare inzet, en de inspanningen die zij zich in dikwijls moeilijke situaties getroosten. Ondanks hun geringe aantal en hun steeds zwaardere taken, nemen zij het op zich om de lasten van dag te dragen en zich met hart en ziel te geven aan het dienstwerk dat Christus en Zijn Kerk hen toevertrouwen.

Om onophoudelijk de vreugde van hun zending te hervinden en te bewaren, is het allereerst van belang dat de dienaren des Heren hun geestelijk leven veilig stellen, in het bijzonder door het dagelijks gebed, "remedium salutis" H. Paulinus van Nola, Brieven, Epistolae. 34, 10, en door de innige ontmoeting met de Heer in de Eucharistie; dit moet het middelpunt van een priesterlijke dag vormen. vgl. Grondbeginselen en normen van het getijdengebed, n.1 Het geregeld ontvangen van het sacrament van boete en verzoening, dat de zondaar weer genade opricht en de vriendschap met God herstelt, helpt de priester eveneens om op zijn beurt de vergeving aan zijn broeders en zusters door te geven. Het gaat om onontbeerlijk voedsel voor de leerlingen van Christus, en des te meer voor hen die de opdracht ontvangen om het christelijke volk te leiden en te heiligen. Ik zou ook willen aandringen op de noodzaak om het Getijdengebed waardig te vieren, wat ertoe bijdraagt "het Godsvolk met een geheimvolle apostolische vruchtbaarheid" te verrijken Algemene inleiding op het getijdengebed, n.18, en ook op tijd voor het dagelijks gebed: daardoor houdt de priester Gods gave in zich levend, bereidt hij zich voor op zijn zending, versterkt hij zijn priesterlijke identiteit, en bouwt hij de Kerk op. Het is inderdaad voor God dat de priester zich bewust wordt van de roeping die hij heeft ontvangen, en zijn beschikbaarheid hernieuwt voor de bijzondere zending die hem namens de Heer door de bisschop is toevertrouwd, terwijl hij zo laat zien dat hij beschikbaar is voor het werk van de Heilige Geest die aan iedere handeling wasdom schenkt. Vgl. 1 Kor. 3, 7 .

De priesters zijn geroepen om vreugdevolle getuigen van Christus te zijn, door hun onderricht en door het getuigenis van een rechtschapen leven, in overeenstemming met het verbond dat zij op de dag van hun wijding zijn aangegaan. Zij zijn voor u "zonen en vrienden". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 16 Vgl. Joh. 15, 15 U dient attent te blijven op hun geestelijke en intellectuele noden, terwijl u hen eraan herinnert dat, hoewel zij te midden van de mensen leven en rekening houden met het moderne leven, zoals alle gelovigen, zij zich niet moeten laten modelleren volgens de huidige wereld, maar dat zij hun leven in overeenstemming moeten brengen met het Woord dat zij verkondigen en de sacramenten die zij vieren Vgl. Rom. 12, 2 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 3; zo zullen zij een zichtbare uitdrukking worden van "het Christus-mysterie en van de eigenlijke aard van de ware Kerk". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 2 Moedig hen aan tot het persoonlijk gebed, en ook dat zij elkaar wederzijds tot steun zijn op dit gebied. Nodig hen ertoe uit om onophoudelijk hun theologische kennis te verdiepen, hetgeen noodzakelijk is voor het geestelijk leven en voor de pastoraal. Hoe zullen zij inderdaad het Evangelie verkondigen en "uitdelers van een ander dan het aardse leven" zijn 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 3, als zij niet dicht bij het hart van Christus blijven, zoals de veelgeliefde apostel, en als zij zich niet door een permanente vorming toeleggen op een waarachtig begrip van het geloof?

Ik moedig de priesters aan om hun priesterlijke broederlijkheid te versterken, in het bijzonder tussen de generaties onderling, op de eerste plaats door het gemeenschappelijk gebed dat de wederzijdse relaties verandert en dat maakt dat men elkaar steunt in de zending, alsmede door dialoog, vriendschap en het delen in de pastorale taken. Het gaat om een onvergelijkelijke rijkdom voor het priesterschap. Van uw kant draagt u er zorg voor dat er een harmonieuze samenwerking tussen iedereen bevorderd wordt, dat er alleen maar toe kan bijdragen de dynamiek van de Kerk te doen uitkomen. Het is passend dat allen, priesters en leken, bijzondere aandacht besteden aan de jonge priesters, om hen te helpen bij hun eerste stappen in het dienstwerk, ook al komt de manier waarop zij het priesterschap zien niet direct overeen met de manier waarop het door hun voorgangers is beleefd. De werkelijkheid van priestergemeenschap en Kerk overstijgen bijzondere pastorale methodes en praktijken.

Mijn gedachten gaan ook uit naar de oudere priesters. Samen met hen breng ik dank voor wat zij in trouw hebben volbracht. Mogen zij, voor zover hun krachten het toelaten, nog een assisterend dienstwerk op zich nemen, terwijl zij met hun broederlijke raadgevingen en met een wijsheid die uit hun ervaring voortkomt, de jongeren begeleiden, die op legitieme wijze al zware kerkelijke verantwoordelijkheden ontvangen ! De dienst aan Christus kan op geen enkele manier vergeleken worden met een beroepsactiviteit en onder dezelfde voorwaarden beƫindigd worden.

Ik zou ook willen herinneren aan de belangrijke rol van de priester in de catechese en in het geloofsonderricht gedurende alle levensfasen van de gelovigen en in hun ontdekking van de sacramenten; men moet een dynamische jeugdpastoraal organiseren. Het leiden van kinderen en jongeren op hun weg naar de Heer is een zending van groot belang, dat hun toekomst als mens en als christen in gang zet. De plaatselijke christelijke gemeenschap wordt gebouwd op het geloofsonderricht. Het is derhalve van belang dat priesters, die door hun theologische en pastorale competentie in het bijzonder geschikt zijn voor dit wezenlijke aspect van de zending van de Kerk, de catechisten steunen en met hen samenwerken. Het komt u toe om te streven naar de uitwerking van nieuwe serieuze catechetische methodes, met grote pedagogische zorg en met een bijzondere aandacht voor de specifieke cultuur van uw land, om aan de priesters en de leken de instrumenten aan te reiken waaraan zij behoefte hebben, en de noodzakelijke handleidingen voor een onderricht dat trouw is aan het geloof van de Kerk. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
verschaft daarvoor de leerstellige normen als referentie. Ik spoor daarom de priesters en de leken aan om zich op een hernieuwde wijze in te zetten voor deze dienst aan de jeugd, om hen in staat te stellen de persoon van Christus te ontmoeten. Zij zullen ontdekken wat de Heer bewerkt in het hart van de kinderen, terwijl zij het zaad van eeuwig leven zaaien dat een leven lang aanwezig blijft. Om de overtuiging levend te houden dat hun aandeel wezenlijk is, mogen de opvoeders in verband hiermee zich het adagium van Kardinaal John Henry Newman herinneren wat duidelijk maakt wat in zijn kindertijd een indruk op hem heeft nagelaten: "De aanwezigheid van God merken wij niet op op het moment dat zij bij ons is; pas naderhand, als wij achteruit kijken, naar datgene wat voorgoed voorbij is". H. John Henry Kardinaal Newman, Parochial and plain Sermons. IV,17

Voor de Kerk van morgen moeten de bisschoppen ten allen tijde in het bijzonder attent zijn op de vorming van de seminaristen. Daarvoor hebt u het nodig geacht om uw seminaries te reorganiseren. Sommigen onder u hebben zich grote inspanningen getroost om nieuwe diocesane seminaries te creëren. Blijft een groot belang hechten aan de roepingenpastoraal, waarbij alle gelovigen betrokken moeten zijn. Hoe zullen de jongeren de roepstem van Christus ontdekken, als de Kerk dit niet overdraagt door middel van priesters en leken, en als zij niet het geluk laat zien dat gelegen is in het dienen van de Heer? Waakt u ook over het onderscheidingsvermogen van de kandidaten en over hun geleidelijke menselijke rijping; u kent de persoonlijke en huiselijke moeilijkheden die de jongeren hebben doorstaan in de laatste decennia. Het is daarom nodig om hen te begeleiden in hun geestelijke en kerkelijke groei, opdat zij zich met een innerlijke vrijheid en een menselijke evenwichtigheid dat voor het priesterlijke dienstwerk vereist wordt, kunnen binden.

Weest daarom ook attent op de kwaliteit van de geestelijke vorming en van de programma's voor de intellectuele - filosofische, theologische en morele -, vorming, opdat de toekomstige priesters geschikt zijn om het Evangelie te verkondigen in een wereld waarin subjectivistische stromingen en een uitsluitend wetenschappelijke manier van redeneren dikwijls in de plaats komen van een gezonde antropologie, en die, onafhankelijk van het geloof in God, een zin aan het leven proberen te geven. Zodoende zullen zij op gepaste wijze kunnen antwoorden op de vragen waarover in de openbare mening wordt getwist, en op beweringen die ertoe neigen om waarheid en oprechtheid met elkaar te verwarren. De wijze bepalingen die in de Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten)
Ratio fundamentalis institutionis sacerdotalis - Editio typica
Fundamentele normen voor de priestervorming (6 januari 1970)
zijn gegeven, zijn in het bijzonder nuttig voor het structureren van de vorming tot het priesterschap. In een maatschappij waar het christelijk leven en het celibaat dikwijls gezien worden als obstakels voor de ontplooiing van de persoon, is het nuttig om de jongeren op te voeden tot ascese en zelfbeheersing, de bronnen van een innerlijke evenwichtigheid. De ouders zijn misschien ongerust als zij zien dat hun zonen of dochters alles achterlaten om Christus te volgen; het is dan ook noodzakelijk om hen te instrueren "inzake de evangelische, geestelijke en pastorale motieven voor het priesterlijk celibaat en hen op te voeden tot het helpen van de priesters door hun vriendschap, begrip en medewerking". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 50 Moge de kerkgemeenschap als geheel de grootheid en de schoonheid zichtbaar maken van de zelfgave in het celibaat dat vrij gekozen is uit liefde tot de Heer "als een waarde die nauw verbonden is met de priesterwijding" H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 50, zoals uw Bisschoppenconferentie er ook aan herinnerd heeft in een Nederland
In Christus naam
Herderlijk schrijven over woord, sacrament, ambt en wijding (1 januari 1992)
. Dit doet natuurlijk niets af aan het leven als leek en aan het huwelijk!

Hoewel gering in aantal in het merendeel van uw bisdommen, nemen de actieve lekengelovigen in het pastorale leven vele verplichtingen op zich in samenwerking met de herders van de Kerk, de bisschoppen, priesters en diakens, die in de hoedanigheid van gewijde bedienaren, de opdracht hebben om , in naam van Christus het Hoofd, het Godsvolk te onderrichten en te besturen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1008 Terwijl ik mij verheug over hun diepe sensus Ecclesiae, zou ik graag het werk van mannen en vrouwen willen toejuichen, die belangrijke functies vervullen in de verschillende sectoren van het kerkelijke leven, met name in de liturgische animatie en in het begeleiden van jongerengroepen. Verschillenden onder u hebben mij hun zorg geuit om een huwelijks- en gezinspastoraal te ontwikkelen, om zodoende het hoofd te bieden aan de destructieve ideologieën met betrekking tot de fundamentele kern van de maatschappij, en aan de subjectivistische en buitengewoon liberale trends op seksueel gebied, die zich maar blijven ontwikkelen. Ik moedig graag de christenen aan die de verantwoordelijkheid nemen van de huwelijksvoorbereiding, alsmede van het steunen van echtparen en gezinnen in moeilijkheden, en die daarbij de leer van de Kerk ten volle zijn toegedaan. Brengt u aan alle gelovigen in uw bisdommen mijn hartelijke groeten over, en mijn aanmoedigingen om deel te blijven nemen aan de unieke zending van de Kerk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 25 Binnen dit kader zijn de taken, de charisma's, de roepingen en de diensten verschillend en complementair. Het is wezenlijk dat de kerkelijke gemeenschappen de rol van de priester erkennen, in het bijzonder hun liturgische en sacramentele functies, met inachtneming van de geldende normen.

Het erkennen van het specifieke van iedere roeping is het teken van christelijke rijpheid en van het besef dat de gelovigen hun eigen roeping en taken hebben, "welke hun sacramentele grondslag hebben in het doopsel en in het vormsel en voor velen ook in het huwelijk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 23 Men mag immers het aandeel van de leken niet zien als een vervanging van de bijzondere zending van de gewijde bedienaren. Het is dan ook goed attent te zijn op de plaats van de leken binnen de christelijke gemeenschap en de maatschappij. In verband hiermee zou het goed zijn om te reflecteren over dat wat door het Tweede Vaticaans Concilie bevestigd is met betrekking tot de rol van de leken in de Kerk, in hoofdstuk IV van de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)
. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 30-38 Hun vereniging met Christus in de Kerk verplicht hen ertoe om hun specifieke activiteiten te richten op de verkondiging van het Evangelie en de groei van het Godsvolk, met name door actief deel te nemen aan het leven van de christelijke gemeenschap en de maatschappij, waarbij zij hun zending vervullen in een christelijke bezieling van de tijdelijke aangelegenheden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 31 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 7 Vanuit dit perspectief is het een plicht van de herders om hen een gedegen vorming aan te bieden met het oog op het vervullen van hun taken.

Weest niet bang om de leken eraan te herinneren dat hun dienstwerk berust op een serieus geestelijk leven. U hebt de groeiende interesse van de gelovigen voor het maken van een retraite in kloosters en voor geestelijke leiding onderstreept. Met vreugde constateert u ook de groei van het aantal Doopsels en Vormsels van volwassenen. Nodigt het christelijk volk uit om onophoudelijk te putten uit haar levensbronnen, door de deelname aan de zondagse Eucharistie dat voedsel voor onderweg is, en waarbij Christus werkelijk tegenwoordig komt met Zijn Lichaam en Bloed Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1375 ; geleid door de priester "in naam en in de persoon van Christus, Hoofd en Herder H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 15, bouwt de heilige Mis de christelijke gemeenschap op. Met betrekking tot het laatste moet het christelijk volk zich voortdurend bewust zijn van het belang van de parochie als centrum van het plaatselijke kerkelijke leven. Nodigt de gelovigen ook uit om op een meer geregelde wijze te naderen tot het sacrament van boete en verzoening, dat Gods gave laat ontdekken en dat ons barmhartig laat zijn jegens onze broeders en zusters. De biecht "helpt ons ook werkelijk ons geweten te vormen, te strijden tegen onze slechte neigingen, ons te laten helen door Christus en voortgang te boeken in het geestelijk leven". Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1458

In uw vijfjaarlijkse rapporten hebt u mij ook deelgenoot gemaakt van uw diepe bezorgdheid met betrekking tot de toekomst van het katholieke onderwijs, waarvan de zending de menselijke, morele en geestelijke vorming van de kinderen en jongeren omvat. Daarin bestaat haar werkelijk katholieke karakter. Het is belangrijk om alles in het werk te stellen, opdat de Kerk, krachtig vanuit haar tradities en ervaring, haar eigen educatieve doelstellingen kan nastreven. Het komt aan de wettelijke autoriteiten toe, om in een vertrouwvolle dialoog met de kerkelijk verantwoordelijken, de ouders de mogelijkheid aan te bieden om vrij hun opvoedkundige opdracht te vervullen, waarbij zij de scholen kiezen die in hun oordeel overeenkomen met hun waarden die zij natuurlijk aan hun kinderen overgedragen willen zien. Ik zou ook de eminente rol van de katholieke universiteiten op intellectueel, wetenschappelijk en technisch gebied willen benadrukken. Wat de leervakken ook zijn, de docenten moeten er zich op toeleggen om aan de studenten de katholieke antropologische en morele waarden over te dragen; binnen deze instellingen hebben de theologen de verheven opdracht om de diepte van de Goddelijke mysteries uit te leggen, door een manier van onderrichten dat trouw is aan het christelijke dogma en aan de moraal, gebaseerd op de openbaring en het leergezag, en door de dialoog met de andere universitaire disciplines. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990) Het komt hen vooral toe om te pas en te onpas te herinneren aan de fundamentele principes van het respect voor het menselijk leven. Daarom wordt van hun kant een volledige trouw aan het leergezag vereist, want "zij onderrichten in naam van de Kerk". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 67 Het theologische onderwijs blijft dus niet steken bij een eenvoudige persoonlijke reflectie; zij staat ten dienste van de waarheid en van de communio. Een theoloog die in zijn onderricht afstand neemt van het leergezag, kan de universiteit alleen maar schade berokkenen, de gelovigen op een dwaalspoor brengen, en de Kerk kwetsen.

U heeft uw ongerustheid tot uiting gebracht met betrekking tot de toekomst van het religieuze leven in uw land, door het gebrek aan roepingen en de vergrijzing van de leden van de verschillende instituten. Op de eerste plaats vertrouw ik u de zorg toe om aan de mannelijke en vrouwelijke religieuzen te zeggen dat vandaag de dag de Kerk nog steeds met hoop en vertrouwen op hen rekent, terwijl u hen uitnodigt om onvermoeibaar de roepstem van de Heer door te geven, en om met moed en in trouw de evangelische raden te beleven, en niet te snel de wezenlijke plaatsen van het pastorale leven te verlaten, in het bijzonder het terrein van de opvoeding, waar aan de kinderen en jongeren de menselijke en christelijke waarden overgedragen kunnen worden, alsmede het terrein van de gezondheidszorg en de hulp aan ouderen en armen. Mogen de verantwoordelijken voor de religieuze instituten, in overleg met de bisschoppen, actief blijven deelnemen aan het pastorale leven! Brengt u ook aan de instituten voor het contemplatieve leven mijn hartelijke groeten over. Zij hebben een wezenlijke functie, want zij "zijn voor de Kerk reden tot vreugde en bron van hemelse genade": zij "geven aan de kerkelijke gemeenschap een uniek getuigenis van de liefde van de Kerk voor haar Heer" en dragen zij bij tot de groei van het Godsvolk. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 8 Hun gastvrije huizen en geestelijke retraites zijn kostbaar zowel voor de herders als voor de gelovigen, die zodoende in eenzaamheid en stilte een tijd van rust en innerlijk herstel bij de Heer kunnen vinden, om vervolgens met hernieuwde krachten hun zending te hervatten. In een tijdperk waarin roepingen zeldzamer zijn geworden, is het van belang dat de gehele Kerk meer en meer de waarde van het Godgewijde leven erkent.

In dit jaar dat toegewijd is aan de Heilige Geest en waarin wij allen worden opgeroepen om ons voor te bereiden op het grote jubileum van het jaar 2000, hernieuwt de Kerk onvermoeibaar haar bede tot degene die de Heer beloofd en geschonken heeft aan Zijn apostelen om het Mystieke Lichaam van Christus te leiden en op te bouwen. Als wij trouw blijven aan de zending die wij hebben ontvangen, mogen wij ervan overtuigd zijn dat God Zijn volk nooit zal verlaten, en dat Hij Zijn genade zal schenken, en de middelen om Zijn zending in de wereld te waarborgen.

In het geloof in de liefderijke zorg van God, vertrouw ik u toe aan de voorbede van de heiligen van uw streken, en aan die van de Maagd Maria, Moeder van Christus en Moeder van de Kerk, tot wie wij voortdurend onze toevlucht kunnen nemen als onze beschermster en onze gids.

Van ganser harte verleen ik u de Apostolische Zegen, evenals aan de priesters, diakens, seminaristen, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, alsmede aan de leken in uw bisdommen.

Document

Naam: AD LIMINA-BEZOEK NEDERLANDSE BISSCHOPPEN 1998 - AFSLUITING
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 18 juni 1998
Copyrights: © 1998, www.vatican.va
Bewerkt: 1 oktober 2020

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test