H. Paus Johannes Paulus II - 4 maart 1979
REDEMPTOR HOMINIS De Verlosser van de mensen |
|||
► | HET MYSTERIE VAN DE VERLOSSING | ||
► | Goddelijke dimensie van het Verlossingsmysterie |
Wanneer wij deze bewonderenswaardige tekst van het conciliaire leergezag overdenken, vergeten wij dan niet, zelfs geen ogenblik, dat Jezus Christus, Zoon van de levende God, onze verzoening met de Vader geworden is. Hij, en Hij alleen, heeft ten volle aan de eeuwige liefde van de Vader beantwoord. Dit vaderschap heeft God vanaf het eerste begin getoond door de wereld te scheppen, door de mens de hele rijkdom van de schepping te geven, door hem "een haast goddelijke staat" te verlenen, geschapen "naar Gods beeld en gelijkenis." Christus heeft aan dit vaderschap van God en deze liefde ten volle beantwoord; maar de mens heeft deze liefde verworpen door het eerste Verbond te verbreken en ook alle volgende verbonden af te wijzen die God sindsdien de mensen zo vaak heeft aangeboden. De verlossing van de wereld - dit ontzagwekkend mysterie van de liefde waarin de schepping wordt vernieuwd - is in haar diepste wortels de volheid van de gerechtigheid in een menselijk hart, in het hart van de eerstgeboren Zoon, opdat zij de gerechtigheid zou kunnen worden van de harten van vele mensen, die "in deze eerstgeboren Zoon, van alle eeuwigheid zijn voorbestemd kinderen van God te worden" en die geroepen zijn tot de genade en de liefde. Het kruis van Calvarie waarop Christus - Mens, Zoon van de Maagd Maria en aangenomen zoon van Jozef van Nazareth - deze wereld "verlaat", is tegelijk ook een nieuwe uiting van Gods eeuwig vaderschap dat zich in Christus opnieuw dicht naar de mensheid en naar iedere mens afzonderlijk toegenegen door hem de driemaal heilige "Geest van de Waarheid" te schenken. Deze openbaring van de Vader en deze uitstorting van de heilige Geest, die het verlossingsmysterie tot een onuitwisbaar merktekenen maken, geven inzicht in de zin van het kruis en van Christus' dood. De God van de schepping openbaart Zich als de God van de Verlossing, als God die "trouw aan Zichzelf" is, trouw aan zijn liefde tot de mens en de wereld, zoals Hij Zich reeds heeft geopenbaard op de dag van de schepping. En zijn liefde is een liefde die nooit terugdeinst voor de eisen van de gerechtigheid, Daarom heeft God zijn Zoon "die geen zonde heeft gekend, voor ons tot zonde gemaakt". Hem, die helemaal vrij van zonde was, heeft God "tot zonde gemaakt" om de liefde te openbaren die steeds groter is dan al het geschapene, de liefde die Hij zelf is, "want God is liefde". De liefde is vooral groter dan de zonde, de zwakheid, de vergankelijkheid van de schepping, en ze is sterker dan de dood. Het is een liefde die steeds bereid is te verheffen en te vergeven. Ze is altijd bereid de verloren zoon tegemoet te gaan. Voortdurend zoekt ze de "openbaring van Gods kinderen", die geroepen zijn tot de heerlijkheid. Deze openbaring van de liefde wordt ook barmhartigheid genoemd, en deze openbaring van de liefde en de barmhartigheid heeft in de geschiedenis van de mens een gelaat en een naam: ze heet Jezus Christus.