
H. Paus Johannes Paulus II - 4 maart 1979
REDEMPTOR HOMINIS De Verlosser van de mensen |
|||
► | DE ERFENIS | ||
► | Vertrouwen in de Geest van Waarheid en Liefde |
Vol vertrouwen in de Geest der waarheid treed ik binnen in de rijke erfenis van de jongste pontificaten. Op een totaal nieuwe en tot dusver ongekende wijze is deze erfenis stevig geworteld in het bewustzijn van de Kerk. Dat is te danken aan het Tweede Vaticaans Concilie, dat werd samengeroepen en ingezet door Johannes XXIII en later op een gelukkige wijze besloten en met volharding toegepast door Paulus VI, wiens werk ik van nabij heb kunnen volgen. Ik heb altijd zijn diepe wijsheid en zijn moed bewonderd, evenals zijn vastberadenheid en zijn geduld tijdens de moeilijke postconciliaire periode van zijn pontificaat. Als stuurman van de Kerk, de boot van Petrus wist hij een providentiële rust en evenwicht te bewaren, tot in de kritiekste ogenblikken, toen de Kerk van binnenuit geschokt scheen te zijn; hij bewaarde altijd zijn onwankelbare hoop op haar innerlijke kracht. Want wat de Geest in onze tijd door het jongste Concilie tot de Kerk heeft gezegd, wat Hij in deze Kerk tot alle kerken zegt, kan - ondanks de onrust af en toe - tot niets anders dienen dan tot een nog vastere samenhang van het hele Godsvolk, bewust van zijn heilszending.
Paulus VI heeft van dit eigentijdse bewustzijn van de Kerk het eerste thema gemaakt van zijn fundamentele encycliek, die begint met de woorden H. Paus Paulus VI - Encycliek
Ecclesiam Suam
Over de Kerk
(6 augustus 1964): Sta mij toe vóór alles te verwijzen naar deze encycliek en erbij aan te sluiten in dit eerste, als het ware inaugurale, document van mijn pontificaat. In het licht en met de steun van de heilige Geest wordt de Kerk zich steeds dieper bewust van haar goddelijk mysteries haar zending in de wereld en ook van haar menselijke zwakheden; dit bewustzijn is de eerste bron van de liefde voor de Kerk en moet dat blijven, evenzeer als de liefde op haar beurt dat bewustzijn helpt verstevigen en verdiepen. Paulus VI heeft ons het getuigenis nagelaten van een uiterst wakker Kerk-bewustzijn. Door de talrijke, vaak pijnlijke perioden van zijn pontificaat heen heeft hij ons een onverschrokken liefde geleerd voor de Kerk die, zoals het Concilie zegt, "het sacrament (is), dat wil zeggen, het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1