
Paus Benedictus XVI - 11 juni 2008
Beste broeders en zusters,
vandaag zou ik het willen hebben over de heilige abt Columbanus, de bekendste Ier uit de vroege Middeleeuwen, die met recht een “Europese heilige” genoemd kan worden, want als monnik, missionaris en schrijver heeft hij in diverse landen van West Europa gewerkt. Hij was zich, samen met de Ieren van zijn tijd, bewust van de culturele eenheid van Europa. In een van zijn brieven, rond het jaar 600 gericht aan Paus Gregorius de Grote, staat voor het eerst, met betrekking tot de aanwezigheid van de Kerk op het Continent, de uitdrukking “totius Europae - van heel Europa”. Vgl. H. Columbanus, Epistula. I, 1
Zo begon hun werk van herevangelisatie op de eerste plaats met het getuigenis van hun leven. Met de nieuwe ontginning van het land begonnen zij tevens een nieuwe ontginning van de zielen. Het gerucht over eremieten uit den vreemde, die een leven van gebed leidden in grote gestrengheid, die huizen bouwden en het land bewerkten, verspreidde zich heel snel en trok pelgrims en boetelingen aan. Vooral veel jongeren vroegen om opname in de monnikengemeenschap om zoals zij dit voorbeeldig leven te gaan leven dat zowel het land als de zielen opnieuw cultiveert. Al gauw was er een tweede klooster nodig. Het werd op enkele kilometers daarvandaan gebouwd, op de ruïnes van een oude thermale stad, Luxeuil. Het klooster zou later het centrum worden van de monastieke en missionaire uitstraling van de Ierse traditie op het Europese continent. Een derde klooster werd te Fontaine opgericht, een uur gaans meer naar het noorden.
Met een ander beroemd werk, getiteld H. Columbanus
De poenitentiarum misura taxanda
Over de te houden maat bij de boete () - Over de te houden maat bij de boete -, eveneens te Luxeuil geschreven, voerde hij op het continent de herhaaldelijke privé-biecht en boete in; het werd ook wel de “getarifeerde” boete genoemd vanwege de vastgestelde verhouding tussen de zwaarte van de zonde en het soort van de door de biechtvader opgelegde boete. Deze nieuwigheden wekten de achterdocht van de Bisschoppen uit die streek, een achterdocht die zich omzette in vijandschap toen Columbanus hen openlijk durfde terecht te wijzen vanwege de levensgewoonten van sommigen onder hen. Aanleiding voor het openbaar worden van de tegenstelling vormde de discussie over de Paasdatum: Ierland volgde immers de Oosterse traditie in tegenstelling met de Romeinse traditie.
De Ierse monnik werd in 603 naar Châlon-sur-Saôn geroepen om ten overstaan van een synode rekenschap af te leggen van zijn gebruiken met betrekking tot de boete en wat Pasen betreft. In plaats van voor de synode te verschijnen, stuurde hij een brief waarin hij het vraagstuk minimaliseerde en de synodevaders uitnodigde niet alleen de kwestie van de Paasdatum te bespreken, - volgens hem een klein probleem -, “maar ook alle noodzakelijke canonieke voorschriften die - wat iets veel ernstigers is - door velen worden veronachtzaamd” Vgl. H. Columbanus, Epistula. II, 1. Gelijktijdig schreef hij aan Paus Bonifatius IV - zoals hij zich enkele jaren eerder tot paus Gregorius de Grote had gewend Vgl. H. Columbanus, Epistula. I - om de Ierse traditie te verdedigen Vgl. H. Columbanus, Epistula. III.
In Italië aangekomen vond Columbanus een welwillend onthaal bij het langobardische koninklijk huis, maar zag zich meteen geconfronteerd met aanzienlijke moeilijkheden: het leven van de Kerk was verscheurd door de Ariaanse ketterij die nog overheerste onder de Langobarden en door een schisma dat het merendeel van de Kerken van Noord-Italië had losgemaakt uit de communio met de Bisschop van Rome. Columbanus mengde zich met gezag in deze kwestie door een boekje tegen het Arianisme te schrijven en een brief aan Bonifatius IV om hem ervan te overtuigen enkele beslissende stappen te doen met het oog op een herstel van de eenheid Vgl. H. Columbanus, Epistula. V. Toen de koning van de Langobarden hem in 612 of 613 een terrein toewees in Bobbio, in de vallei van de Trebbia, stichtte Columbanus daar een nieuw klooster dat later een centrum van cultuur zou worden, vergelijkbaar met het beroemde centrum van cultuur Montecassino. Hier bereikte hij het einde van zijn levensdagen: hij stierf op 23 november 615 en wordt tot op de dag van vandaag op die datum herdacht in de Romeinse ritus.
Ik citeer uit de H. Columbanus
Instructiones (): "Wanneer de mens op de juiste wijze gebruik maakt van die vermogens die God aan zijn ziel verleend heeft, zal hij aan God gelijk zijn. Herinneren we ons dat wij aan Hem alle gaven moeten teruggeven die hij in ons heeft gelegd toen wij in de oorspronkelijke toestand waren. Met zijn geboden heeft Hij ons geleerd hoe er meer om te gaan. De eerste daarvan is die van de Heer te beminnen met heel het hart, want Hij heeft ons het eerst liefgehad, van af het begin van de tijden, nog vóór wij in deze wereld het licht zagen" Vgl. H. Columbanus, Instructiones. XI.
Zelf heeft de Ierse heilige deze woorden in eigen leven vlees en bloed laten worden. Als mens van een grote cultuur - hij schreef zelfs poëzie in het Latijn en een grammaticaboek - gaf hij blijk van een rijkdom aan genadegaven. Hij was een onvermoeibare bouwer van kloosters en tevens een onverbiddelijke boeteprediker, terwijl hij al zijn energie gaf om de christelijke wortels te voeden van het Europa dat bezig was geboren te worden. Met zijn geestelijke energie, met zijn geloof, met zijn liefde voor God en de naaste werd hij werkelijk een van de Vaders van Europa: ook vandaag de dag laat hij aan ons zien waar de wortels zijn van waaruit dit Europa van ons kan herboren worden.