Paus Pius XII - 24 december 1942
Zich altijd door godsdienstige beweegredenen latende leiden, heeft de Kerk de verschillende stelsels van marxistisch socialisme veroordeeld, en veroordeelt zij die ook heden nog, overeenkomstig haar plicht en haar onveranderlijk recht, de mensen te behoeden voor stromingen en invloeden, die hun eeuwige zaligheid in ernstig gevaar brengen. Maar de Kerk kan onmogelijk het feit buiten beschouwing laten of voorbijzien, dat de arbeider bij zijn streven naar lotsverbetering stuit op een zeker stelsel, dat, wel verre van in overeenstemming te zijn met de natuur, in tegenspraak is met de door God gewilde orde en met het doel, dat Hij aan de aardse goederen heeft aangewezen. Al waren en al zijn de wegen die men volgde nog zo vals, veroordeelenswaardig en gevaarlijk, wie, en bovenal welke priester of christen, kan doof blijven voor de kreet, die uit de diepte opstijgt en die in een wereld, geschapen door een rechtvaardige God, luide roept om gerechtigheid en geest van broederschap? Dat zou een tegenover God schuldig en niet te rechtvaardigen stilzwijgen zijn, in strijd met de verlichte apostelgeest, die wel de noodzakelijkheid benadrukt om resoluut de dwaling te weerstaan, maar toch tegelijk weet, dat men vol consideratie moet zijn tegenover degenen die dwalen, en dat men een hart moet hebben, dat wijd openstaat voor het begrip van hun aspiraties, hun verwachtingen en de beweegredenen die hen drijven.