Paus Benedictus XVI - 19 april 2008
Dierbare broeders en zusters in Christus,
Met grote genegenheid in de Heer groet ik u allen, die de bisschoppen, priesters en diakens, de mannen en vrouwen van het gewijde leven, en de seminaristen vertegenwoordigt van de Verenigde Staten. Ik dank kardinaal Egan voor zijn warme welkom en de goede wensen die hij namens u geuit heeft, nu ik aan mijn vierde jaar in het pausambt begin. Ik vind het fijn deze Mis met u te vieren, die uitverkoren zijt door de Heer, die zijn roep hebt beantwoord, en die uw leven wijdt aan het streven naar heiligheid, de verspreiding van het Evangelie en de opbouw van de Kerk in geloof, hoop en liefde.
Zoals wij hier bijeen zijn in deze historische kathedraal, moeten we wel denken aan de talloze mannen en vrouwen die ons voorgingen, die bouwden aan de groei van de Kerk in de VS, en ons een blijvende erfenis hebben nagelaten van geloof en goede werken. In de eerste lezing van vandaag hebben we gezien hoe de apostelen, in de kracht van de heilige Geest, vanuit het cenakel verder gingen, om Gods machtige werken te verkondigen aan mensen van iedere natie en taal. In dit land heeft de missie van de Kerk altijd ook ingehouden, mensen “afkomstig uit alle volkeren onder de hemel” Vgl. Hand. 2, 5 te trekken in geestelijke eenheid. Zij heeft zo het Lichaam van Christus verrijkt met de verscheidenheid van hun gaven. Laten we, dankzeggend voor deze kostbare zegeningen in het verleden en kijkend naar de uitdagingen van de toekomst, de genade van God afsmeken van een nieuw Pinksteren voor de Kerk in Amerika. Mogen vurige tongen, met onze brandende liefde voor God en de naaste, met ijver voor de verspreiding van Christus’ Koninkrijk, neerdalen over allen hier aanwezig!
Het eerste heeft te maken met de gebrandschilderde ramen, die het interieur met mystiek licht overgieten. Van de buitenkant zijn deze ramen donker, drukkend, zelfs somber. Maar zo gauw je de kerk ingaat komen ze plotseling tot leven, weerkaatsen ze het licht dat er doorheen komt en laten al hun schittering zien. Veel schrijvers – hier in Amerika kunnen we denken aan Nathaniel Hawthorne – hebben het beeld van gebrandschilderd glas gebruikt om het mysterie te verduidelijken van de Kerk zelf. Het is alleen van binnenuit, vanuit de ervaring van geloof en kerkelijk leven, dat we de Kerk zien zoals ze werkelijk is: overspoeld door genade, glansrijk in schoonheid, getooid met de veelvoudige gaven van de Geest. Daaruit volgt dat wij, die het leven van genade leiden binnen de gemeenschap van de Kerk, geroepen zijn alle mensen binnen dit mysterie van licht te halen.
Voor ons allemaal was denk ik één van de grote teleurstellingen na Vaticanum II – met zijn beroep op grotere betrokkenheid bij de opdracht van de Kerk voor de wereld – de ervaring van verdeeldheid tussen verschillende groepen, verschillende generaties, verschillende leden van dezelfde religieuze familie. We kunnen alleen maar verder als we onze blik samen op Christus richten! In het licht van het geloof zullen we dan de wijsheid en kracht ontdekken, die nodig zijn om onszelf open te stellen voor standpunten die niet per se overeenkomen met onze eigen ideeën of uitgangspunten. Zo kunnen we de zienswijzen van anderen waarderen, jonger dan wel ouder dan wij, en uiteindelijk horen “wat de Geest zegt” tegen ons en de Kerk Vgl. Openb. 2, 7 . Op deze manier zullen we samen bewegen richting die ware – door het Concilie gewenste – geestelijke vernieuwing. Een vernieuwing, die de Kerk alleen maar kan sterken in die heiligheid en onmisbare eenheid voor daadwerkelijke evangelieverkondiging in de wereld van vandaag.
Hier, in verband met het noodzakelijke uitzicht dat het geloof biedt, en voor de eenheid en samenwerking bij de opbouw van de Kerk, wil ik graag een woord zeggen over het seksueel misbruik dat zoveel leed heeft veroorzaakt. Ik heb reeds gelegenheid gehad hierover te spreken, en over de schade als gevolg voor de gemeenschap van de gelovigen. Nu wil ik u, dierbare priesters en religieuzen, eenvoudig verzekeren van mijn geestelijke nabijheid, als u tracht met christelijke hoop te reageren op de voortdurende problemen die deze toestand oproept. Ik bid met u, dat dit een tijd van loutering zal zijn voor elke afzonderlijke kerk en religieuze gemeenschap, en een tijd van heling. En ik moedig u ook aan met uw bisschoppen samen te werken, die zich blijven inzetten om deze kwestie daadwerkelijk op te lossen. Moge onze Heer Jezus Christus de Kerk in Amerika een hernieuwd gevoel van eenheid en doel schenken, terwijl allen – bisschoppen, geestelijkheid, religieuzen en leken – voortgaan in hoop, in liefde voor de waarheid en voor elkaar.
Dierbare vrienden, deze beschouwingen brengen mij tot een slotopmerking over deze grote kathedraal waarin wij ons bevinden. De eenheid van een gotische kathedraal, weten wij, is niet de statische eenheid van een klassieke tempel, maar één die geboren wordt uit de dynamische spanning van diverse krachten, die de architectuur omhoog stuwt en op de hemel wijst. Ook hier kunnen wij een symbool zien van de eenheid van de Kerk, die de eenheid is – zoals de heilige Paulus ons verteld heeft – van een levend lichaam dat uit vele verschillende ledematen bestaat, elk met zijn eigen functie en doel. Ook hier zien we onze noodzaak de gaven te erkennen en respecteren van alle afzonderlijke ledematen van het lichaam, als “openbaringen van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen” (1 Kor. 12, 7).
Zeker binnen de door God gewilde structuur van de Kerk moet er een onderscheid worden gemaakt tussen hiërarchische en charismatische gaven. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4 Toch nodigen juist de variëteit en rijkdom van de gaven, toebedeeld door de Geest, ons uit om steeds te herkennen hoe deze juist moeten worden geordend in dienst van de opdracht van de Kerk. U, dierbare priesters, bent door sacramentele wijding gelijkvormig gemaakt aan Christus, het Hoofd van het Lichaam. U, dierbare diakens, bent gewijd voor de dienst aan dat Lichaam. U, dierbare mannelijke en vrouwelijke religieuzen, zowel die een contemplatief als die een apostolisch leven leiden, hebt uw leven gewijd aan de navolging van de goddelijke Meester in edelmoedige liefde en volledige toewijding aan zijn Evangelie. U allen, die deze kathedraal vandaag vult, evenals uw rustende, oudere en zwakkere broeders en zusters, die hun gebeden en offers met uw werken verenigen, zijt geroepen om krachten van eenheid binnen Christus’ Lichaam te zijn. Door uw persoonlijke getuigenis, en uw trouw aan het ambt of apostolaat dat u is toevertrouwd, baant u een weg voor de Geest. Want de Geest houdt nooit op Zijn overvloedige gaven uit te storten, om nieuwe roepingen en opdrachten op te wekken en de Kerk, zoals onze Heer beloofde in het evangelie van vanmorgen, te leiden naar de volle waarheid Vgl. Joh. 16, 13 .