Paus Benedictus XVI - 17 april 2008
Hoe kunnen christelijke docenten hiermee omgaan? Deze schadelijke ontwikkelingen tonen aan hoe groot de behoefte is aan wat men zou kunnen noemen ‘intellectuele naastenliefde’. Voor dit aspect van de naastenliefde moet de leraar inzien dat de fundamentele verantwoordelijkheid om jonge mensen tot de waarheid te leiden, niets minder dan een daad van liefde is. De waardigheid van het onderwijs ligt in het nastreven van de ware vervolmaking en het geluk van hen die onderwezen worden. ‘Intellectuele naastenliefde’ wil in de praktijk de wezenlijke eenheid van kennis in stand houden tegenover de fragmentatie die ontstaat wanneer de rede wordt losgemaakt van het nastreven van de waarheid. ‘Intellectuele naastenliefde’ schenkt jongeren de diepe voldoening dat zij hun vrijheid beleven in relatie tot de waarheid en streeft ernaar om de relatie tussen het geloof en alle aspecten van het gezinsleven en het maatschappelijk leven onder woorden te brengen. Zodra in hen de passie voor de volheid en eenheid van de waarheid is gewekt, zullen jongeren zeker genieten van de ontdekking dat de vraag wat zij kunnen weten tegelijkertijd het grote avontuur opent van wat zij horen te doen. Daarbij zullen zij ervaren ‘waarop’ en ‘op wie’ zij hun hoop kunnen stellen en zullen zij geïnspireerd worden om bij te dragen aan de samenleving op een manier die ook in anderen hoop wekt.