Paus Benedictus XVI - 18 april 2008
{in het Frans}
Mijnheer President,
dames en heren.
Bij het begin van mijn toespraak tot de Vergadering wil ik eerst mijn hartelijke dank uitspreken voor uw vriendelijke woorden, mijnheer President. Mijn dank gaat ook uit naar de secretaris-generaal, Mr. Ban Ki-moon, voor de uitnodig om het hoofdkwartier van deze Organisatie te bezoeken en voor de ontvangst die mij gegeven wordt. Ik groet alle ambassadeurs en diplomaten van de lidstaten en aan allen hier aanwezig. Via u groet ik de mensen die door u vertegenwoordigd worden. Zij kijken naar dit instituut om voort te gaan op de inspiratie van haar oprichters om te komen tot "een centrum voor harmonisering van de acties van de naties om de gemeenschappelijke doelen te bereiken" van vrede en ontwikkeling Vgl. Verenigde Naties, Handvest van de Verenigde Naties (10 jan 1946). art. 1.2 - 1.4. Toen Paus Johannes Paulus II in 1995 tot uitdrukking bracht dat de Organisatie "steeds meer uit moet groeien tot een intellectueel centrum, waarin alle naties van de wereld zich thuis voelen en hun gemeenschappelijk bewustzijn ontplooien, om zogezegd een 'familie der naties' te zijn" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995), 14.
Zoals mijn voorgangers paus Paulus VI en paus Johannes Paulus II hier opgemerkt hebben, hoort dit alles tot datgene wat de katholieke Kerk en de Heilige Stoel nauwlettend en met interesse volgen. De Kerk ziet in het optreden van de VN hoe problemen en conflicten met betrekking tot de internationale gemeenschap onderwerp van gemeenschappelijke regelgeving kunnen worden. De VN belichamen de pretentie van een ‘hogere mate van internationale orde’ H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 43, en laten zich inspireren door het principe van subsidiariteit. Ze zijn in staat antwoord te geven op de behoefte van de mensenfamilie aan bindende internationale regels en structuren die de ontplooiing van het dagelijks leven van de volkeren in harmonie brengt. Dit is des te noodzakelijker nu we leven in een tijd met de paradox van een multilaterale consensus die van de beslissing van enkelen afhankelijk is, terwijl de problemen in de wereld de internationale gemeenschap oproepen tot collectief handelen.
{in het Engels}
Het leven van de gemeenschap, zowel nationaal als internationaal, laat duidelijk zien dat respect voor rechten, en de garanties die daaruit volgen, maatstaven zijn voor het algemeen belang. Namelijk ter beoordeling van de verhouding tussen recht en onrecht, ontwikkeling en armoede, veiligheid en conflict. Bevordering van de mensenrechten blijft de meest effectieve strategie voor het elimineren van ongelijkheden tussen landen en sociale groepen, en voor de toename van veiligheid. In feite worden de slachtoffers van ontbering en wanhoop, wier menselijke waardigheid straffeloos wordt geschonden, een gemakkelijke prooi van de roep om geweld, en kunnen zij dan tot schenders van de vrede worden. Het algemeen belang dat de mensenrechten helpen dienen, kan echter niet worden bereikt door correcte procedures te hanteren, zelfs niet door een balans te vinden tussen concurrerende rechten. De verdienste van de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948) is, dat het verschillende culturen, juridische terminologieën en institutionele modellen in staat heeft gesteld elkaar te vinden rond een fundamentele kern van waarden en daarmee ook van rechten. Vandaag echter moeten de inspanningen worden verdubbeld, gezien de druk op herinterpretatie van de fundamenten van de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948) en op aantasting van haar innerlijke eenheid. Druk om een stap mogelijk te maken weg van de bescherming van de menselijke waardigheid en in de richting van bevrediging van enkelvoudige, vaak particuliere, belangen. De Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948) werd aangenomen als een “gemeenschappelijke norm voor succes”. Verenigde Naties, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 dec 1948). Preamble Zij kan niet fragmentarisch worden toegepast aan de hand van trends of selectieve keuzes, die alleen maar dreigen te botsen met de integriteit en dus de ondeelbaarheid van mensenrechten.
De ervaring laat zien dat legaliteit vaak prevaleert boven gerechtigheid, wanneer door de druk op rechten ze het exclusieve resultaat lijken van wettelijke bepalingen of normatieve beslissingen van verschillende instellingen of machthebbers. Als rechten alleen in wetstermen worden gepresenteerd, dreigen ze tot zwakke beweringen te worden, losgemaakt van de ethische en rationele dimensie die eraan ten grondslag ligt en die hun doel vormt. Beter gezegd, de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948), heeft de overtuiging versterkt dat respect voor mensenrechten principieel geworteld is in onveranderlijke gerechtigheid, waarop de bindende kracht van internationale bepalingen tevens is gebaseerd. Dit aspect wordt vaak over het hoofd gezien, wanneer geprobeerd wordt rechten van hun ware functie te ontdoen uit het oogpunt van eng utilitarisme. Rechten en de daaruit voortvloeiende plichten ontstaan op natuurlijke wijze uit menselijke interactie. Daarom wordt gemakkelijk vergeten, dat zij de vrucht zijn van een gemeenschappelijk bestaand gevoel voor rechtvaardigheid. Dat gevoel stoelt primair op solidariteit onder de leden van de maatschappij en geldt daarmee in alle tijden en voor alle volkeren. Deze intuïtie werd al verwoord in de vijfde eeuw door Augustinus van Hippo, een van de grondleggers van ons intellectuele erfgoed. Hij leerde dat het gezegde: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet “op geen enkele manier kan variëren naar de verschillen in inzichten die in de wereld zijn ontstaan” H. Augustinus, De doctrina Christiana. III, 14. Mensenrechten moeten dan ook worden gerespecteerd als uitdrukking van gerechtigheid, en niet alleen omdat ze zijn af te dwingen door de wil van de wetgevers.
Terwijl de geschiedenis voortschrijdt ontstaan nieuwe situaties en wordt geprobeerd ze met nieuwe rechten te verbinden. Het onderscheidingsvermogen, dat wil zeggen om goed van kwaad te onderscheiden, wordt nog essentiëler rond eisen die echt het leven en gedrag van personen, gemeenschappen en volkeren betreffen. Bij de aanpak van het thema rechten, nu belangrijke situaties en diepe werkelijkheden aan de orde zijn, is de deugd des onderscheids zowel onmisbaar als ook vruchtbaar.
Dit onderscheid laat dan zien, dat het uitsluitend toevertrouwen aan individuele staten – met hun wetten en instellingen – van de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de vervulling van de verlangens van personen, gemeenschappen en hele volkeren, soms gevolgen kan hebben, die de mogelijkheid van een sociale orde met respect voor de waardigheid en rechten van de persoon uitsluiten. Daartegenover kan een visie die stevig verankerd is in de religieuze dimensie hier helpen, aangezien erkenning van de transcendente waarde van elke man en vrouw de bekering bevordert van het hart, die dan leidt tot actief verzet tegen geweld, terrorisme en oorlog, en tot actieve bevordering van gerechtigheid en vrede. Dit biedt ook de passende context voor de interreligieuze dialoog die de Verenigde Naties gevraagd is te ondersteunen, zoals zij ook de dialoog op andere terreinen van menselijke activiteit ondersteunen. Dialoog zou moeten worden erkend als het middel waardoor de verschillende geledingen van de maatschappij hun visie kunnen uiten en consensus kunnen vormen over de waarheid omtrent bepaalde waarden en doelstellingen. Het hoort bij de aard van religies, vrij beoefend, dat zij zelfstandig een dialoog over denken en leven kunnen voeren. Als ook op dit niveau de sfeer van de religie gescheiden wordt gehouden van de politieke activiteiten, vloeien daar grote voordelen uit voort voor individuen en gemeenschappen. Anderzijds kunnen de Verenigde Naties rekenen op de resultaten van interreligieuze dialoog, en vruchten plukken van de bereidheid van gelovigen om hun ervaringen in dienst te stellen van het algemeen belang. Het is hun taak om een visie op geloof voor te stellen, niet in termen van intolerantie, discriminatie en conflict, maar in termen van volledig respect voor de waarheid, co-existentie, rechten en verzoening.
De Verenigde Naties blijven een bevoorrechte plaats, waarin de Kerk haar best doet haar ervaring van humaniteit in te brengen, die zij eeuwenlang onder de volken van alle rassen en culturen opgedaan heeft. Die wil ze aan alle leden van de internationale gemeenschap ter beschikking stellen. Deze ervaring en inzet, gericht op het bereiken van vrijheid voor iedere gelovige, zoekt ook de toename van bescherming die gegeven wordt aan de rechten van de persoon. Deze rechten worden geschraagd en gevormd door de transcendente natuur van de persoon, welke het mannen en vrouwen mogelijk maakt om door te gaan op hun reis van geloof en hun zoektocht naar God in deze wereld. Erkenning van deze dimensie moet worden versterkt, willen we ‘s mensen hoop op een betere wereld ondersteunen, en de voorwaarden scheppen voor vrede, ontwikkeling, samenwerking en de garantie van rechten voor toekomstige generaties.
Voor ik deze illustere Assemblee verlaat, zou ik graag alle volkeren hier vertegenwoordigd willen groeten in de officiële talen.
{in English; in French; in Spanish; in Arab; in Chinese; in Russian:} Peace and Prosperity with God's help!