
Paus Benedictus XVI - 9 april 2008
Beste broeders en zusters,
vandaag zou ik willen spreken over de heilige Benedictus, grondlegger van het westerse monnikendom en ook beschermheilige van mijn Pontificaat. Ik begin met een woord van de heilige Gregorius de Grote, die over de heilige Benedictus schrijft: “dat de man Gods temidden van al de wonderen waarmee hij in de wereld straalde, niet minder schitterde door de welsprekendheid waarmee hij zijn leer wist uit te leggen” H. Paus Gregorius de Grote, Dialogen, Dialogus. 36. Deze woorden schreef de grote Paus in het jaar 592; de heilige was nog geen 50 jaar dood en leefde nog in de herinnering van de mensen en vooral in de bloeiende religieuze Orde die hij Stichtte. Met zijn leven en zijn werk heeft de heilige Benedictus van Norcia een fundamentele invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van de Europese beschaving en cultuur.
De belangrijkste bron over zijn leven is het tweede boek van de H. Paus Gregorius de Grote
Dialogus
Dialogen () van de heilige Gregorius de Grote. Het is geen biografie in de klassieke betekenis. Hij wilde volgens de opvattingen van die tijd aan de hand van het voorbeeld van een concreet iemand - om precies te zijn van Benedictus - de opgang naar de toppen van de contemplatie toelichten, zoals die kan worden gemaakt door wie zich aan God overgeeft. Hij geeft ons met andere woorden een model van het menselijk leven als een opgang naar de top van de volmaaktheid. De heilige Gregorius de Grote vertelt in dit boek van de H. Paus Gregorius de Grote
Dialogus
Dialogen () ook over de vele wonderen die door de heilige zijn verricht en ook hier wil hij niet zo maar iets buitengewoons vertellen, maar laten zien hoe God in de concrete situaties van het menselijk leven ingrijpt door te vermanen, te helpen en ook door te straffen. Hij wil laten zien dat God geen abstracte hypothese is met betrekking tot de oorsprong van de wereld, maar aanwezig is in het leven van de mens, van iedere mens.
De periode in Subiaco, een periode van eenzaamheid met God, was voor Benedictus een rijpingstijd. Hier moest hij de drie fundamentele bekoringen van elke mens ondergaan en overwinnen: de bekoring van de zelfbevestiging en het verlangen zichzelf in het middelpunt te plaatsen, de bekoring van de zinnelijkheid en tenslotte de bekoring van de toorn en de wraak. Het was immers Benedictus’ overtuiging dat hij pas na deze bekoringen te hebben overwonnen, tot de anderen een nuttig woord zou kunnen zeggen waaraan ze in hun situatie behoefte hadden. Zo was hij, nadat zijn ziel weer tot vrede gebracht had, in staat de driften van het ik volkomen te beheersen, om zo tot iemand te worden die vrede rond zich heen schept. Pas toen besloot hij zijn eerste kloosters te stichten in de vallei van de Anio, dicht bij Subiaco.
In zijn H. Benedictus van Nursia
Regula monasticorum
Regel voor monniken () karakteriseert hij het monastieke leven als “een oefenschool voor de dienst van de Heer” H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. Prol. 45 en vraagt hij zijn monniken dat er “niets gesteld wordt boven het Werk Gods (dat is boven het Goddelijke Officie of de Liturgie van de Getijden) H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 43, 3. Maar hij benadrukt dat het gebed op de eerste plaats een luisteren is H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. Prol. 9-11, dat zich vervolgens in concreet handelen moet vertalen. “De Heer verwacht van ons dat wij metterdaad elke dag aan zijn heilige vermaningen zouden beantwoorden”, zegt hij H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. Prol. 35. Zo wordt het leven van de monnik een vruchtbare symbiose van actie en contemplatie “opdat God in alles worde verheerlijkt” H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 57, 9.
In contrast met de, vandaag de dag dikwijls zo verheerlijkte, gemakkelijke en egocentrische zelfverwerkelijking, bestaat de eerste en onontbeerlijke inspanning van de leerling van de heilige Benedictus in het oprechte zoeken van God H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 58, 7 in het voetspoor van de nederige en gehoorzame Christus H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 5, 13, boven wiens liefde hij niets moet stellen H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 4, 21 H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 72, 11 en juist zo het dienen van de ander wordt hij een mens van dienstbaarheid en vrede. In de beoefening van de gehoorzaamheid, vanuit een geloof dat door de liefde wordt bezield H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 5, 2, verwerft de monnik de nederigheid H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 5, 1 waaraan de H. Benedictus van Nursia
Regula monasticorum
Regel voor monniken () een heel hoofdstuk wijdt H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 7. Op deze wijze wordt de mens steeds gelijkvormiger aan Christus en bereikt hij de ware zelfverwerkelijking als schepsel dat naar God beeld en gelijkenis is geschapen.