Caritas is ontvangen en geschonken liefde. Zij is “genade” (
cháris). Haar bron is de oorspronkelijke liefde van de Vader tot de Zoon in de Heilige Geest. Zij is de liefde die van de Zoon op ons neerdaalt. Zij is scheppende liefde, waaruit wij ons bestaan hebben; zij is verlossende liefde, waardoor wij wedergeboren zijn. Zij is de door Christus geopenbaarde en verwezenlijkte liefde
Vgl. Joh. 13, 1
, “in ons hart uitgestort door de Heilige Geest” (
Rom. 5, 5). Als ontvangers van de liefde van God worden de mensen geroepen om dragers van de naastenliefde te zijn en ertoe aangezet zelf werktuigen van de genade te worden, om de liefde van God te verbreiden en netten van naastenliefde te knopen.
Op deze dynamiek van ontvangen en geschonken liefde gaat de sociale leer van de Kerk in.
Zij is “caritas in veritate in re sociali”: verkondiging van de waarheid van de liefde van Christus in de samenleving. Deze leer is dienst van de liefde, maar in waarheid. De waarheid behoedt en geeft uiting aan de bevrijdende kracht van de liefde in de steeds nieuwe wisselvalligheden van de geschiedenis. Zij is tegelijkertijd de waarheid van het geloof en van de rede, in zowel het onderscheid tussen de beide vormen van inzicht als in de samenwerking ervan. Voor de ontwikkeling, het sociale welzijn en een gepaste oplossing van de zware socio-economische problemen waardoor de mensheid wordt geplaagd, is deze waarheid noodzakelijk. En het is nog noodzakelijker dat men deze waarheid liefheeft en ervan getuigt. Zonder waarheid, zonder vertrouwen in en liefde voor het ware is er geen geweten en geen sociale verantwoordelijkheid. Dan wordt het sociale handelen een spel van privébelangen en de logica van de macht, met ontwrichtende gevolgen voor de samenleving, des te meer in een samenleving op weg naar globalisering en onder zulke moeilijke omstandigheden als de huidige.